Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verantwoorden (Nederlands) in het Frans
verantwoorden:
-
verantwoorden
justifier; légitimer; excuser-
justifier werkwoord (justifie, justifies, justifions, justifiez, justifient, justifiais, justifiait, justifiions, justifiiez, justifiaient, justifiai, justifias, justifia, justifiâmes, justifiâtes, justifièrent, justifierai, justifieras, justifiera, justifierons, justifierez, justifieront)
-
légitimer werkwoord (légitime, légitimes, légitimons, légitimez, légitiment, légitimais, légitimait, légitimions, légitimiez, légitimaient, légitimai, légitimas, légitima, légitimâmes, légitimâtes, légitimèrent, légitimerai, légitimeras, légitimera, légitimerons, légitimerez, légitimeront)
-
excuser werkwoord (excuse, excuses, excusons, excusez, excusent, excusais, excusait, excusions, excusiez, excusaient, excusai, excusas, excusa, excusâmes, excusâtes, excusèrent, excuserai, excuseras, excusera, excuserons, excuserez, excuseront)
-
Conjugations for verantwoorden:
o.t.t.
- verantwoord
- verantwoordt
- verantwoordt
- verantwoorden
- verantwoorden
- verantwoorden
o.v.t.
- verantwoordde
- verantwoordde
- verantwoordde
- verantwoordden
- verantwoordden
- verantwoordden
v.t.t.
- heb verantwoord
- hebt verantwoord
- heeft verantwoord
- hebben verantwoord
- hebben verantwoord
- hebben verantwoord
v.v.t.
- had verantwoord
- had verantwoord
- had verantwoord
- hadden verantwoord
- hadden verantwoord
- hadden verantwoord
o.t.t.t.
- zal verantwoorden
- zult verantwoorden
- zal verantwoorden
- zullen verantwoorden
- zullen verantwoorden
- zullen verantwoorden
o.v.t.t.
- zou verantwoorden
- zou verantwoorden
- zou verantwoorden
- zouden verantwoorden
- zouden verantwoorden
- zouden verantwoorden
diversen
- verantwoord!
- verantwoordt!
- verantwoord
- verantwoordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verantwoorden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
excuser | verantwoorden | bagatelliseren; excuseren; goedpraten; rechtpraten; rechtvaardigen; vergeven; vergiffenis schenken; vergoelijken; verschonen; wettigen |
justifier | verantwoorden | aantonen; bewijzen; goedpraten; rechtpraten; rechtvaardigen; staven; uitvullen; wettigen |
légitimer | verantwoorden | legitimeren; rechtvaardigen; wettigen |
Wiktionary: verantwoorden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verantwoorden | → justifier | ↔ vindicate — to provide justification |
Computer vertaling door derden: