Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vennoot:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vennoot (Nederlands) in het Frans

vennoot:

vennoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vennoot (zakenpartner; partner; compagnon; deelgenoot; medefirmant)
    le partenaire d'affaires
  2. de vennoot
    l'associé

Vertaal Matrix voor vennoot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
associé vennoot bondgenoot; compagnon; firmant; gabber; geestverwant; gezel; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; medestander; medestrijder; metgezel; pal; partner; spitsbroeder; vriend
partenaire d'affaires compagnon; deelgenoot; medefirmant; partner; vennoot; zakenpartner

Verwante woorden van "vennoot":

  • vennoten

Wiktionary: vennoot

vennoot
noun
  1. Personne avec qui l'on partage son entreprise, sa société.