Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vastsjorren (Nederlands) in het Frans
vastsjorren:
-
vastsjorren (vastbinden)
lier; attacher; fixer; nouer; aiguilleter-
lier werkwoord (lie, lies, lions, liez, lient, liais, liait, liions, liiez, liaient, liai, lias, lia, liâmes, liâtes, lièrent, lierai, lieras, liera, lierons, lierez, lieront)
-
attacher werkwoord (attache, attaches, attachons, attachez, attachent, attachais, attachait, attachions, attachiez, attachaient, attachai, attachas, attacha, attachâmes, attachâtes, attachèrent, attacherai, attacheras, attachera, attacherons, attacherez, attacheront)
-
fixer werkwoord (fixe, fixes, fixons, fixez, fixent, fixais, fixait, fixions, fixiez, fixaient, fixai, fixas, fixa, fixâmes, fixâtes, fixèrent, fixerai, fixeras, fixera, fixerons, fixerez, fixeront)
-
nouer werkwoord (noue, noues, nouons, nouez, nouent, nouais, nouait, nouions, nouiez, nouaient, nouai, nouas, noua, nouâmes, nouâtes, nouèrent, nouerai, noueras, nouera, nouerons, nouerez, noueront)
-
aiguilleter werkwoord
-
Conjugations for vastsjorren:
o.t.t.
- sjor vast
- sjort vast
- sjort vast
- sjorren vast
- sjorren vast
- sjorren vast
o.v.t.
- sjorde vast
- sjorde vast
- sjorde vast
- sjorden vast
- sjorden vast
- sjorden vast
v.t.t.
- heb vastgesjord
- hebt vastgesjord
- heeft vastgesjord
- hebben vastgesjord
- hebben vastgesjord
- hebben vastgesjord
v.v.t.
- had vastgesjord
- had vastgesjord
- had vastgesjord
- hadden vastgesjord
- hadden vastgesjord
- hadden vastgesjord
o.t.t.t.
- zal vastsjorren
- zult vastsjorren
- zal vastsjorren
- zullen vastsjorren
- zullen vastsjorren
- zullen vastsjorren
o.v.t.t.
- zou vastsjorren
- zou vastsjorren
- zou vastsjorren
- zouden vastsjorren
- zouden vastsjorren
- zouden vastsjorren
en verder
- ben vastgesjord
- bent vastgesjord
- is vastgesjord
- zijn vastgesjord
- zijn vastgesjord
- zijn vastgesjord
diversen
- sjor vast!
- sjort vast!
- vastgesjord
- vastsjorrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze