Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vakantieganger:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vakantieganger (Nederlands) in het Frans

vakantieganger:

vakantieganger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vakantieganger (toerist; vakantiereiziger)
    le touriste; le vacancier
  2. de vakantieganger (recreant; vakantievierder)
    le vacancier

Vertaal Matrix voor vakantieganger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
touriste toerist; vakantieganger; vakantiereiziger
vacancier recreant; toerist; vakantieganger; vakantiereiziger; vakantievierder vakantiegast

Verwante woorden van "vakantieganger":

  • vakantiegangers