Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- uitschakelen:
-
Wiktionary:
- uitschakelen → débrancher, déconnecter, couper
- uitschakelen → gommer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitschakelen (Nederlands) in het Frans
uitschakelen:
-
uitschakelen (uitmaken; uitzetten; afzetten; uitdoen)
arrêter; déconnecter; débrancher; débrayer; mettre hors de circuit; couper-
arrêter werkwoord (arrête, arrêtes, arrêtons, arrêtez, arrêtent, arrêtais, arrêtait, arrêtions, arrêtiez, arrêtaient, arrêtai, arrêtas, arrêta, arrêtâmes, arrêtâtes, arrêtèrent, arrêterai, arrêteras, arrêtera, arrêterons, arrêterez, arrêteront)
-
déconnecter werkwoord (déconnecte, déconnectes, déconnectons, déconnectez, déconnectent, déconnectais, déconnectait, déconnections, déconnectiez, déconnectaient, déconnectai, déconnectas, déconnecta, déconnectâmes, déconnectâtes, déconnectèrent, déconnecterai, déconnecteras, déconnectera, déconnecterons, déconnecterez, déconnecteront)
-
débrancher werkwoord (débranche, débranches, débranchons, débranchez, débranchent, débranchais, débranchait, débranchions, débranchiez, débranchaient, débranchai, débranchas, débrancha, débranchâmes, débranchâtes, débranchèrent, débrancherai, débrancheras, débranchera, débrancherons, débrancherez, débrancheront)
-
débrayer werkwoord (débraie, débraies, débrayons, débrayez, débraient, débrayais, débrayait, débrayions, débrayiez, débrayaient, débrayai, débrayas, débraya, débrayâmes, débrayâtes, débrayèrent, débrayerai, débrayeras, débrayera, débrayerons, débrayerez, débrayeront)
-
mettre hors de circuit werkwoord
-
couper werkwoord (coupe, coupes, coupons, coupez, coupent, coupais, coupait, coupions, coupiez, coupaient, coupai, coupas, coupa, coupâmes, coupâtes, coupèrent, couperai, couperas, coupera, couperons, couperez, couperont)
-
-
uitschakelen (op non-actief stellen; uitrangeren)
mettre en non-activité; mettre en inactivité; mettre en disponibilité-
mettre en non-activité werkwoord
-
mettre en inactivité werkwoord
-
mettre en disponibilité werkwoord
-
-
uitschakelen
désactiver-
désactiver werkwoord
-
Conjugations for uitschakelen:
o.t.t.
- schakel uit
- schakelt uit
- schakelt uit
- schakelen uit
- schakelen uit
- schakelen uit
o.v.t.
- schakelde uit
- schakelde uit
- schakelde uit
- schakelden uit
- schakelden uit
- schakelden uit
v.t.t.
- heb uitgeschakeld
- hebt uitgeschakeld
- heeft uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
v.v.t.
- had uitgeschakeld
- had uitgeschakeld
- had uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
o.t.t.t.
- zal uitschakelen
- zult uitschakelen
- zal uitschakelen
- zullen uitschakelen
- zullen uitschakelen
- zullen uitschakelen
o.v.t.t.
- zou uitschakelen
- zou uitschakelen
- zou uitschakelen
- zouden uitschakelen
- zouden uitschakelen
- zouden uitschakelen
en verder
- ben uitgeschakeld
- bent uitgeschakeld
- is uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
diversen
- schakel uit!
- schakelt uit!
- uitgeschakeld
- uitschakelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitschakelen:
Wiktionary: uitschakelen
uitschakelen
Cross Translation:
verb
uitschakelen
-
door andere schakeling deactiveren
- uitschakelen → débrancher; déconnecter; couper
verb
-
ôter la fiche d’un appareil électrique de la prise de courant.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitschakelen | → gommer | ↔ beseitigen — etwas beiseite schaffen; etwas entfernen |
Computer vertaling door derden: