Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. uitpuiling:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitpuiling (Nederlands) in het Frans

uitpuiling:

uitpuiling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitpuiling (uitstulping; bobbel)
    la butte; la bosse; l'enflure; l'hernie; l'ampoule; la colline
    • butte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bosse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • enflure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hernie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ampoule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • colline [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitpuiling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ampoule bobbel; uitpuiling; uitstulping ampul; blaar; blister; bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; gloeilamp; opgezwollen plek; opzetting; peer; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling
bosse bobbel; uitpuiling; uitstulping bluts; bobbel; bobbeltje; bochel; bolling; buil; bult; bultje; deuk; hobbel; hobbeling; instulping; kneuswond; kneuzing; knobbel; letsel; oneffenheid; ongelijkheid; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling
butte bobbel; uitpuiling; uitstulping bergje; bult; heuvel; heuveltje; kleine berg
colline bobbel; uitpuiling; uitstulping bult; heuvel
enflure bobbel; uitpuiling; uitstulping bobbel; bobbeltje; bolling; bombast; buil; bult; bultje; dikte; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; knobbel; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; pompeusheid; puistje; pukkel; steenpuist; verdikking; wassen; zwellen; zwelling
hernie bobbel; uitpuiling; uitstulping breuk; fractuur; hernia

Verwante woorden van "uitpuiling":

  • uitpuilingen