Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitknobbelen (Nederlands) in het Frans
uitknobbelen:
-
uitknobbelen (uitdenken; uitkienen; uitdokteren)
inventer; concocter; imaginer; fabriquer-
inventer werkwoord (invente, inventes, inventons, inventez, inventent, inventais, inventait, inventions, inventiez, inventaient, inventai, inventas, inventa, inventâmes, inventâtes, inventèrent, inventerai, inventeras, inventera, inventerons, inventerez, inventeront)
-
concocter werkwoord (concocte, concoctes, concoctons, concoctez, concoctent, concoctais, concoctait, concoctions, concoctiez, concoctaient, concoctai, concoctas, concocta, concoctâmes, concoctâtes, concoctèrent, concocterai, concocteras, concoctera, concocterons, concocterez, concocteront)
-
imaginer werkwoord (imagine, imagines, imaginons, imaginez, imaginent, imaginais, imaginait, imaginions, imaginiez, imaginaient, imaginai, imaginas, imagina, imaginâmes, imaginâtes, imaginèrent, imaginerai, imagineras, imaginera, imaginerons, imaginerez, imagineront)
-
fabriquer werkwoord (fabrique, fabriques, fabriquons, fabriquez, fabriquent, fabriquais, fabriquait, fabriquions, fabriquiez, fabriquaient, fabriquai, fabriquas, fabriqua, fabriquâmes, fabriquâtes, fabriquèrent, fabriquerai, fabriqueras, fabriquera, fabriquerons, fabriquerez, fabriqueront)
-
Conjugations for uitknobbelen:
o.t.t.
- knobbel uit
- knobbelt uit
- knobbelt uit
- knobbelen uit
- knobbelen uit
- knobbelen uit
o.v.t.
- knobbelde uit
- knobbelde uit
- knobbelde uit
- knobbelden uit
- knobbelden uit
- knobbelden uit
v.t.t.
- heb uitgeknobbeld
- hebt uitgeknobbeld
- heeft uitgeknobbeld
- hebben uitgeknobbeld
- hebben uitgeknobbeld
- hebben uitgeknobbeld
v.v.t.
- had uitgeknobbeld
- had uitgeknobbeld
- had uitgeknobbeld
- hadden uitgeknobbeld
- hadden uitgeknobbeld
- hadden uitgeknobbeld
o.t.t.t.
- zal uitknobbelen
- zult uitknobbelen
- zal uitknobbelen
- zullen uitknobbelen
- zullen uitknobbelen
- zullen uitknobbelen
o.v.t.t.
- zou uitknobbelen
- zou uitknobbelen
- zou uitknobbelen
- zouden uitknobbelen
- zouden uitknobbelen
- zouden uitknobbelen
en verder
- ben uitgeknobbeld
- bent uitgeknobbeld
- is uitgeknobbeld
- zijn uitgeknobbeld
- zijn uitgeknobbeld
- zijn uitgeknobbeld
diversen
- knobbel uit!
- knobbelt uit!
- uitgeknobbeld
- uitknobbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitknobbelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concocter | uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen | |
fabriquer | uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen | fabriceren; in het leven roepen; maken; produceren; scheppen; uithalen; uitspoken; vervaardigen; voortbrengen; zich voltrekken |
imaginer | uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen | bedenken; beramen; fantaseren; plannen; ramen; schatten; taxeren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
inventer | uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen | uitvinden |
Computer vertaling door derden: