Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
badinage
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
aardigheid; aardigheidje; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; humor; jolijt; keet; leut; lol; lolletje; malheid; plezier; presentje; pret; pretje; scherts
|
blague
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
aardigheid; aardigheidje; bak; dwaasheid; geestigheid; gein; geintje; gekheid; gekkigheid; gekte; grap; grapje; humor; idioterie; jolijt; keet; kinderachtigheid; leut; lol; lolletje; mop; plezier; presentje; pret; pretje; scherts; zotheid
|
boutade
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
aardigheid; aardigheidje; canard; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; grol; humor; kwinkslag; lolletje; presentje; pretje; scherts
|
comique
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
cabaretier; clown; geestigheid; grappenmaker; guit; harlekijn; humor; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; snaak; uilenspiegel
|
drôlerie
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
geestigheid; grappigheid; humor; kluchtigheid; koddigheid; leukheid; poets; snaaksheid; streek; vermakelijkheid
|
esprit
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
bewustzijn; brein; brille; confessie; denkvermogen; elf; elfje; geest; geestigheid; geestverschijning; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; genialiteit; genie; gezindheid; gezindte; hersens; humor; inborst; intellect; intelligentie; inzicht; rede; schim; spiritus; spook; spookgestalte; spookverschijning; stemming; strekking; temperament; teneur; vernuft; verschijning; verstand; vindingrijk vernuft
|
farce
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
dwaze vertoning; farce; geestigheid; gein; humor; jolijt; keet; klucht; koddig verhaal; leut; lol; plezier; pret
|
folie
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
absurditeit; achterlijkheid; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; geestigheid; gein; gekheid; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; giftigheid; humor; idioterie; jolijt; keet; krankzinnigheid; kwaadheid; leut; lol; malheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; plezier; pret; razernij; toorn; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing; waanzin; waanzinnigheid; woede; zotheid
|
humour
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
geestigheid; humor
|
plaisanterie
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
aardigheid; aardigheidje; bak; canard; dwaasheid; geestigheid; gein; geintje; gekheid; gekkigheid; gekte; grap; grapje; grappenmakerij; grappigheid; grol; humor; idioterie; jolijt; keet; kinderachtigheid; kluchtigheid; koddigheid; kwinkslag; leut; lol; lolletje; malheid; mop; plezier; presentje; pret; pretje; scherts; snaaksheid; vermakelijkheid; zotheid
|
rigolade
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
aardigheid; aardigheidje; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; humor; joligheid; jolijt; keet; leut; lol; lolletje; plezier; presentje; pret; pretje; scherts
|
sottise
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
absurditeit; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; gebazel; geestigheid; gein; gekheid; gekkenpraat; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; humor; idioterie; jolijt; keet; kinderachtigheid; leut; lol; malheid; mallepraat; malligheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; plezier; pret; schaapachtigheid; wartaal; zotheid
|
trait d'esprit
|
aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
|
aardigheid; aardigheidje; canard; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; grol; humor; kwinkslag; leukheid; lolletje; presentje; pretje; scherts
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
comique
|
|
geestig; geinig; grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
|