Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitgillen (Nederlands) in het Frans
uitgillen:
-
uitgillen (uitkrijsen)
glapir; hurler; crier; mugir-
glapir werkwoord (glapis, glapit, glapissons, glapissez, glapissent, glapissais, glapissait, glapissions, glapissiez, glapissaient, glapîmes, glapîtes, glapirent, glapirai, glapiras, glapira, glapirons, glapirez, glapiront)
-
hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
-
crier werkwoord (crie, cries, crions, criez, crient, criais, criait, criions, criiez, criaient, criai, crias, cria, criâmes, criâtes, crièrent, crierai, crieras, criera, crierons, crierez, crieront)
-
mugir werkwoord (mugis, mugit, mugissons, mugissez, mugissent, mugissais, mugissait, mugissions, mugissiez, mugissaient, mugîmes, mugîtes, mugirent, mugirai, mugiras, mugira, mugirons, mugirez, mugiront)
-
-
uitgillen (uitschreeuwen; uitroepen; uitbrullen; uitkrijsen)
crier; hurler; s'exclamer; criailler; pousser de cris aigus-
crier werkwoord (crie, cries, crions, criez, crient, criais, criait, criions, criiez, criaient, criai, crias, cria, criâmes, criâtes, crièrent, crierai, crieras, criera, crierons, crierez, crieront)
-
hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
-
s'exclamer werkwoord
-
criailler werkwoord (criaille, criailles, criaillons, criaillez, criaillent, criaillais, criaillait, criaillions, criailliez, criaillaient, criaillai, criaillas, criailla, criaillâmes, criaillâtes, criaillèrent, criaillerai, criailleras, criaillera, criaillerons, criaillerez, criailleront)
-
pousser de cris aigus werkwoord
-
Conjugations for uitgillen:
o.t.t.
- gil uit
- gilt uit
- gilt uit
- gillen uit
- gillen uit
- gillen uit
o.v.t.
- gilde uit
- gilde uit
- gilde uit
- gilden uit
- gilden uit
- gilden uit
v.t.t.
- heb uitgegild
- hebt uitgegild
- heeft uitgegild
- hebben uitgegild
- hebben uitgegild
- hebben uitgegild
v.v.t.
- had uitgegild
- had uitgegild
- had uitgegild
- hadden uitgegild
- hadden uitgegild
- hadden uitgegild
o.t.t.t.
- zal uitgillen
- zult uitgillen
- zal uitgillen
- zullen uitgillen
- zullen uitgillen
- zullen uitgillen
o.v.t.t.
- zou uitgillen
- zou uitgillen
- zou uitgillen
- zouden uitgillen
- zouden uitgillen
- zouden uitgillen
en verder
- ben uitgegild
- bent uitgegild
- is uitgegild
- zijn uitgegild
- zijn uitgegild
- zijn uitgegild
diversen
- gil uit!
- gilt uit!
- uitgegild
- uitgillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitgillen:
Computer vertaling door derden: