Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitgesproken (Nederlands) in het Frans
uitgesproken:
-
uitgesproken (geprononceerd; onmiskenbaar; ondubbelzinnig; markant)
évident; prononcé; clair; sans équivoque; évidemment-
évident bijvoeglijk naamwoord
-
prononcé bijvoeglijk naamwoord
-
clair bijvoeglijk naamwoord
-
sans équivoque bijvoeglijk naamwoord
-
évidemment bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor uitgesproken:
Verwante woorden van "uitgesproken":
Wiktionary: uitgesproken
uitgesproken vorm van uitspreken:
-
uitspreken (uitpraten tot het eind; uitpraten)
Vertaal Matrix voor uitspreken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
parler jusqu'au bout | uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
parler jusqu'au bout | uitpraten; uitspreken |
Verwante definities voor "uitspreken":
Wiktionary: uitspreken
uitspreken
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitspreken | → articuler | ↔ articulate — to speak clearly |
• uitspreken | → déclarer | ↔ pronounce — to officially declare |
• uitspreken | → prononcer | ↔ pronounce — to sound out a word |
• uitspreken | → déclamer; lire | ↔ pronounce — to read aloud |