Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitfoeteren (Nederlands) in het Frans
uitfoeteren:
-
uitfoeteren (uitschelden; uitkafferen; uitvloeken)
engueuler; sonner les cloches à; enguirlander; incendier-
engueuler werkwoord (engueule, engueules, engueulons, engueulez, engueulent, engueulais, engueulait, engueulions, engueuliez, engueulaient, engueulai, engueulas, engueula, engueulâmes, engueulâtes, engueulèrent, engueulerai, engueuleras, engueulera, engueulerons, engueulerez, engueuleront)
-
sonner les cloches à werkwoord
-
enguirlander werkwoord (enguirlande, enguirlandes, enguirlandons, enguirlandez, enguirlandent, enguirlandais, enguirlandait, enguirlandions, enguirlandiez, enguirlandaient, enguirlandai, enguirlandas, enguirlanda, enguirlandâmes, enguirlandâtes, enguirlandèrent, enguirlanderai, enguirlanderas, enguirlandera, enguirlanderons, enguirlanderez, enguirlanderont)
-
incendier werkwoord (incendie, incendies, incendions, incendiez, incendient, incendiais, incendiait, incendiions, incendiiez, incendiaient, incendiai, incendias, incendia, incendiâmes, incendiâtes, incendièrent, incendierai, incendieras, incendiera, incendierons, incendierez, incendieront)
-
Conjugations for uitfoeteren:
o.t.t.
- foeter uit
- foetert uit
- foetert uit
- foeteren uit
- foeteren uit
- foeteren uit
o.v.t.
- foeterde uit
- foeterde uit
- foeterde uit
- foeterden uit
- foeterden uit
- foeterden uit
v.t.t.
- heb uitgefoeterd
- hebt uitgefoeterd
- heeft uitgefoeterd
- hebben uitgefoeterd
- hebben uitgefoeterd
- hebben uitgefoeterd
v.v.t.
- had uitgefoeterd
- had uitgefoeterd
- had uitgefoeterd
- hadden uitgefoeterd
- hadden uitgefoeterd
- hadden uitgefoeterd
o.t.t.t.
- zal uitfoeteren
- zult uitfoeteren
- zal uitfoeteren
- zullen uitfoeteren
- zullen uitfoeteren
- zullen uitfoeteren
o.v.t.t.
- zou uitfoeteren
- zou uitfoeteren
- zou uitfoeteren
- zouden uitfoeteren
- zouden uitfoeteren
- zouden uitfoeteren
en verder
- ben uitgefoeterd
- bent uitgefoeterd
- is uitgefoeterd
- zijn uitgefoeterd
- zijn uitgefoeterd
- zijn uitgefoeterd
diversen
- foeter uit!
- foetert uit!
- uitgefoeterd
- uitfoeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitfoeteren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
engueuler | uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken | afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen; uitvallen tegen |
enguirlander | uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken | |
incendier | uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken | afbranden; branden; brandmerken; cremeren; inbranden; leegbranden; markeren; platbranden; uitbranden; van stigma's voorzien; verassen; verbranden |
sonner les cloches à | uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken |
Computer vertaling door derden: