Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitblazen (Nederlands) in het Frans
uitblazen:
-
uitblazen (uitademen)
expirer; souffler-
expirer werkwoord (expire, expires, expirons, expirez, expirent, expirais, expirait, expirions, expiriez, expiraient, expirai, expiras, expira, expirâmes, expirâtes, expirèrent, expirerai, expireras, expirera, expirerons, expirerez, expireront)
-
souffler werkwoord (souffle, souffles, soufflons, soufflez, soufflent, soufflais, soufflait, soufflions, souffliez, soufflaient, soufflai, soufflas, souffla, soufflâmes, soufflâtes, soufflèrent, soufflerai, souffleras, soufflera, soufflerons, soufflerez, souffleront)
-
Conjugations for uitblazen:
o.t.t.
- blaas uit
- blaast uit
- blaast uit
- blazen uit
- blazen uit
- blazen uit
o.v.t.
- blies uit
- blies uit
- blies uit
- bliezen uit
- bliezen uit
- bliezen uit
v.t.t.
- heb uitgeblazen
- hebt uitgeblazen
- heeft uitgeblazen
- hebben uitgeblazen
- hebben uitgeblazen
- hebben uitgeblazen
v.v.t.
- had uitgeblazen
- had uitgeblazen
- had uitgeblazen
- hadden uitgeblazen
- hadden uitgeblazen
- hadden uitgeblazen
o.t.t.t.
- zal uitblazen
- zult uitblazen
- zal uitblazen
- zullen uitblazen
- zullen uitblazen
- zullen uitblazen
o.v.t.t.
- zou uitblazen
- zou uitblazen
- zou uitblazen
- zouden uitblazen
- zouden uitblazen
- zouden uitblazen
en verder
- ben uitgeblazen
- bent uitgeblazen
- is uitgeblazen
- zijn uitgeblazen
- zijn uitgeblazen
- zijn uitgeblazen
diversen
- blaas uit!
- blaast uit!
- uitgeblazen
- uitblazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitblazen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
expirer | uitademen; uitblazen | aflopen; aflopen met; ongeldig worden; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan |
souffler | uitademen; uitblazen | ademen; ademhalen; blazen; fluisteren; fluiten; graaien; grijpen; grissen; hijgen; inademen; influisteren; ingeven; jatten; pijpen; pikken; puffen; smiespelen; smoezen; snaaien; souffleren; toefluisteren; voorzeggen; wegkapen |