Nederlands
Uitgebreide vertaling voor twijfelen (Nederlands) in het Frans
twijfelen:
-
twijfelen (aarzelen; weifelen)
hésiter; douter; douter de; balancer-
hésiter werkwoord (hésite, hésites, hésitons, hésitez, hésitent, hésitais, hésitait, hésitions, hésitiez, hésitaient, hésitai, hésitas, hésita, hésitâmes, hésitâtes, hésitèrent, hésiterai, hésiteras, hésitera, hésiterons, hésiterez, hésiteront)
-
douter werkwoord (doute, doutes, doutons, doutez, doutent, doutais, doutait, doutions, doutiez, doutaient, doutai, doutas, douta, doutâmes, doutâtes, doutèrent, douterai, douteras, doutera, douterons, douterez, douteront)
-
douter de werkwoord
-
balancer werkwoord (balance, balances, balançons, balancez, balancent, balançais, balançait, balancions, balanciez, balançaient, balançai, balanças, balança, balançâmes, balançâtes, balancèrent, balancerai, balanceras, balancera, balancerons, balancerez, balanceront)
-
-
twijfelen (onzeker zijn)
Conjugations for twijfelen:
o.t.t.
- twijfel
- twijfelt
- twijfelt
- twijfelen
- twijfelen
- twijfelen
o.v.t.
- twijfelde
- twijfelde
- twijfelde
- twijfelden
- twijfelden
- twijfelden
v.t.t.
- heb getwijfeld
- hebt getwijfeld
- heeft getwijfeld
- hebben getwijfeld
- hebben getwijfeld
- hebben getwijfeld
v.v.t.
- had getwijfeld
- had getwijfeld
- had getwijfeld
- hadden getwijfeld
- hadden getwijfeld
- hadden getwijfeld
o.t.t.t.
- zal twijfelen
- zult twijfelen
- zal twijfelen
- zullen twijfelen
- zullen twijfelen
- zullen twijfelen
o.v.t.t.
- zou twijfelen
- zou twijfelen
- zou twijfelen
- zouden twijfelen
- zouden twijfelen
- zouden twijfelen
en verder
- ben getwijfeld
- bent getwijfeld
- is getwijfeld
- zijn getwijfeld
- zijn getwijfeld
- zijn getwijfeld
diversen
- twijfel!
- twijfelt!
- getwijfeld
- twijfelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor twijfelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
balancer | aarzelen; twijfelen; weifelen | aan de zwerf zijn; balanceren; deinen; golven; heen en weer zwaaien; in evenwicht brengen; rondzwerven; schommelen; slingeren; uitbalanceren; wankelen; wiebelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken; zwerven; zwiepen |
douter | aarzelen; twijfelen; weifelen | aarzelen; betwijfelen; dubben; talmen; weifelen |
douter de | aarzelen; onzeker zijn; twijfelen; weifelen | betwijfelen |
hésiter | aarzelen; onzeker zijn; twijfelen; weifelen | aarzelen; blijven steken; dubben; haperen; stokken; talmen; vastlopen; weifelen |
- | aarzelen |
Verwante woorden van "twijfelen":
Synoniemen voor "twijfelen":
Antoniemen van "twijfelen":
Verwante definities voor "twijfelen":
Wiktionary: twijfelen
twijfelen
Cross Translation:
verb
twijfelen
-
na te gaan
- twijfelen → douter
verb
-
Ne pas être assuré
-
Être dans l’incertitude, n’être pas sûr.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• twijfelen | → douter | ↔ doubt — to lack confidence in something |
• twijfelen | → chanceler | ↔ stagger — to begin to doubt and waver in purposes |
• twijfelen | → douter | ↔ zweifeln — den Wahrheitsgehalt in Frage stellen; glauben oder vermuten, dass etwas nicht stimmt |
twijfelen vorm van twijfel:
-
de twijfel (besluiteloosheid; tweestrijd; weifeling)
-
de twijfel (twijfeling)
Vertaal Matrix voor twijfel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doute | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling | aarzeling; twijfeling; weifeling |
dubitation | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling | |
hésitation | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling | aarzeling; blijven steken; haperen; twijfeling; twijfelmoedigheid; wankelmoedigheid; weifeling |
indécision | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling | aarzeling; halfheid; twijfeling; twijfelmoedigheid; wankelmoedigheid; weifeling |
irrésolution | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling | aarzeling; twijfeling; weifeling |
Verwante woorden van "twijfel":
Wiktionary: twijfel
twijfel
Cross Translation:
noun
twijfel
-
gevoel van onzekerheid ten aanzien van wat men moet doen, geloven e.d.
- twijfel → doute
noun
-
incertitude sur l’existence ou la vérité d’une chose, sur la vérité ou la fausseté d’une idée.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• twijfel | → doute | ↔ doubt — uncertainty |
• twijfel | → doute | ↔ question — doubt or challenge about the truth |
• twijfel | → doute | ↔ Zweifel — inneres Schwanken; Unsicherheit in Bezug auf Vertrauen, Taten, Entscheidungen, Glauben oder Behauptungen beziehungsweise Vermutung von Tatsachen |
Computer vertaling door derden: