Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- tussenkomend:
- tussenkomen:
-
Wiktionary:
- tussenkomen → intervenir, se mêler
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tussenkomend (Nederlands) in het Frans
tussenkomend:
-
tussenkomend
Vertaal Matrix voor tussenkomend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
incident | aanvraag; contract; crash; evenement; feit; gebeurtenis; incident; taak; vastloper; voorval; zaakje | |
intervenant | interveniënt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
incident | tussenkomend | |
intervenant | tussenkomend |
tussenkomen:
-
tussenkomen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; ingrijpen; interrumperen; bemiddelen)
intervenir; intercéder; intercéder en faveur de qn; s'interposer; s'entremettre-
intervenir werkwoord (interviens, intervient, intervenons, intervenez, intervienent, intervenais, intervenait, intervenions, interveniez, intervenaient, intervins, intervint, intervînmes, intervîntes, intervinrent, interviendrai, interviendras, interviendra, interviendrons, interviendrez, interviendront)
-
intercéder werkwoord (intercède, intercèdes, intercédons, intercédez, intercèdent, intercédais, intercédait, intercédions, intercédiez, intercédaient, intercédai, intercédas, intercéda, intercédâmes, intercédâtes, intercédèrent, intercéderai, intercéderas, intercédera, intercéderons, intercéderez, intercéderont)
-
intercéder en faveur de qn werkwoord
-
s'interposer werkwoord
-
s'entremettre werkwoord
-
-
tussenkomen (bemiddelen)
servir de médiateur dans; négocier; concilier-
servir de médiateur dans werkwoord
-
négocier werkwoord (négocie, négocies, négocions, négociez, négocient, négociais, négociait, négociions, négociiez, négociaient, négociai, négocias, négocia, négociâmes, négociâtes, négocièrent, négocierai, négocieras, négociera, négocierons, négocierez, négocieront)
-
concilier werkwoord (concilie, concilies, concilions, conciliez, concilient, conciliais, conciliait, conciliions, conciliiez, conciliaient, conciliai, concilias, concilia, conciliâmes, conciliâtes, concilièrent, concilierai, concilieras, conciliera, concilierons, concilierez, concilieront)
-
Conjugations for tussenkomen:
o.t.t.
- kom tussen
- komt tussen
- komt tussen
- komen tussen
- komen tussen
- komen tussen
o.v.t.
- kwam tussen
- kwam tussen
- kwam tussen
- kwamen tussen
- kwamen tussen
- kwamen tussen
v.t.t.
- ben tussengekomen
- bent tussengekomen
- is tussengekomen
- zijn tussengekomen
- zijn tussengekomen
- zijn tussengekomen
v.v.t.
- was tussengekomen
- was tussengekomen
- was tussengekomen
- waren tussengekomen
- waren tussengekomen
- waren tussengekomen
o.t.t.t.
- zal tussenkomen
- zult tussenkomen
- zal tussenkomen
- zullen tussenkomen
- zullen tussenkomen
- zullen tussenkomen
o.v.t.t.
- zou tussenkomen
- zou tussenkomen
- zou tussenkomen
- zouden tussenkomen
- zouden tussenkomen
- zouden tussenkomen
diversen
- kom tussen!
- komt tussen!
- tussengekomen
- tussenkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor tussenkomen:
Wiktionary: tussenkomen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tussenkomen | → intervenir | ↔ intervene — to come between, or to be between, persons or things |
• tussenkomen | → se mêler | ↔ meddle — to interfere in affairs |