Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tuinder:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tuinder (Nederlands) in het Frans

tuinder:

tuinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tuinder (tuinbouwer)
    le maraîcher; le cultivateur; l'horticulteur

Vertaal Matrix voor tuinder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivateur tuinbouwer; tuinder agrariër; akkerbouwer; boer; kweker; landbouwer; producent; producer; teler
horticulteur tuinbouwer; tuinder hortoloog; kweker; teler; tuinbouwkundige
maraîcher tuinbouwer; tuinder groentetuin; volkstuin

Verwante woorden van "tuinder":

  • tuinders

Wiktionary: tuinder

tuinder
noun
  1. beroep|nld iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt