Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bas peuple
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
gajes; gepeupel; grauw; plebs; rapaille
|
camelote
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
artikel; ding; geteisem; goed; item; junk; object; prullaria; rommel; uitvaagsel; voorwerp; zaak
|
canaille
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
achterbaks persoon; bocht; boef; boefjes; broeden; canaille; deugnieten; eikel; ellendeling; etter; etterbak; fielt; gajes; gebroed; gemenerik; gepeupel; geteisem; gladakkers; grauw; guiten; hoerenjong; hond; hondsvot; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lul; mispunt; naarling; picaro; plebs; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rapaille; rotzak; schavuit; schavuiten; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechte drank; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd; stuk ongeluk; uitvaagsel
|
collier
|
gareel; harnas; toom; tuig
|
aaneenschakeling; collier; halsband; halsketting; halssnoer; keten; ketting; kettinkje; leiband; snoer
|
culture
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; begroeiing; beplanting; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; poten; reproductie; teelt; telen; vegetatie; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
|
foule
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
bende; berg; boel; broeden; drom; drukte; gebroed; gedrang; gepeupel; grauw; groep mensen; grote menigte; heleboel; hoop; horde; kluit; kudde; massa; menigte; mensenmassa; plebs; rapaille; schaar; schare; toeloop; toevloed; troep; veel mensen; volksmenigte
|
gréement
|
al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want
|
tuigage; zeilwerk
|
harnais
|
gareel; harnas; toom; tuig
|
|
outils
|
gareel; harnas; toom; tuig
|
gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
|
plèbe
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
broeden; gajes; gebroed; gepeupel; geteisem; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
|
populace
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
broeden; canaille; gebroed; gepeupel; grauw; janhagel; klootjesvolk; plebs; rapaille
|
racaille
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
broeden; canaille; gajes; gebroed; gepeupel; gespuis; geteisem; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
|
élevage
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; telen; veebedrijf; veefokkerij; veehouderij; veeteelt; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
|