Nederlands
Uitgebreide vertaling voor trotserend (Nederlands) in het Frans
trotserend:
-
trotserend (tartend)
bravant; provocateur; provocant; d'un air provocateur; de façon provocante; d'un ton provocateur; d'une manière provocante; de manière provocante-
bravant bijvoeglijk naamwoord
-
provocateur bijvoeglijk naamwoord
-
provocant bijvoeglijk naamwoord
-
d'un air provocateur bijvoeglijk naamwoord
-
de façon provocante bijvoeglijk naamwoord
-
d'un ton provocateur bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière provocante bijvoeglijk naamwoord
-
de manière provocante bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor trotserend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
provocateur | aanstichter; aanzetter; agitator; instigator; intrigant; opruier; opstoker; provocateur; stokebrand; stoker; uitdager | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bravant | tartend; trotserend | |
d'un air provocateur | tartend; trotserend | overtreffend; provocerend; tartend; uitdagend |
d'un ton provocateur | tartend; trotserend | overtreffend; provocerend; tartend; uitdagend |
d'une manière provocante | tartend; trotserend | overtreffend; provocerend; tartend; uitdagend |
de façon provocante | tartend; trotserend | |
de manière provocante | tartend; trotserend | overtreffend; provocerend; tartend; uitdagend |
provocant | tartend; trotserend | overtreffend; provocerend; tartend; tergend; treiterig; uitdagend |
provocateur | tartend; trotserend | overtreffend; provocerend; tartend; uitdagend |
trotseren:
-
trotseren (hoofd bieden)
affronter; défier; faire face à; braver-
affronter werkwoord (affronte, affrontes, affrontons, affrontez, affrontent, affrontais, affrontait, affrontions, affrontiez, affrontaient, affrontai, affrontas, affronta, affrontâmes, affrontâtes, affrontèrent, affronterai, affronteras, affrontera, affronterons, affronterez, affronteront)
-
défier werkwoord (défie, défies, défions, défiez, défient, défiais, défiait, défiions, défiiez, défiaient, défiai, défias, défia, défiâmes, défiâtes, défièrent, défierai, défieras, défiera, défierons, défierez, défieront)
-
faire face à werkwoord
-
braver werkwoord (brave, braves, bravons, bravez, bravent, bravais, bravait, bravions, braviez, bravaient, bravai, bravas, brava, bravâmes, bravâtes, bravèrent, braverai, braveras, bravera, braverons, braverez, braveront)
-
Conjugations for trotseren:
o.t.t.
- trotseer
- trotseert
- trotseert
- trotseren
- trotseren
- trotseren
o.v.t.
- trotseerde
- trotseerde
- trotseerde
- trotseerden
- trotseerden
- trotseerden
v.t.t.
- heb getrotseerd
- hebt getrotseerd
- heeft getrotseerd
- hebben getrotseerd
- hebben getrotseerd
- hebben getrotseerd
v.v.t.
- had getrotseerd
- had getrotseerd
- had getrotseerd
- hadden getrotseerd
- hadden getrotseerd
- hadden getrotseerd
o.t.t.t.
- zal trotseren
- zult trotseren
- zal trotseren
- zullen trotseren
- zullen trotseren
- zullen trotseren
o.v.t.t.
- zou trotseren
- zou trotseren
- zou trotseren
- zouden trotseren
- zouden trotseren
- zouden trotseren
en verder
- ben getrotseerd
- bent getrotseerd
- is getrotseerd
- zijn getrotseerd
- zijn getrotseerd
- zijn getrotseerd
diversen
- trotseer!
- trotseert!
- getrotseerd
- trotserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor trotseren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
affronter | hoofd bieden; trotseren | |
braver | hoofd bieden; trotseren | |
défier | hoofd bieden; trotseren | |
faire face à | hoofd bieden; trotseren |