Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. troebel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor troebel (Nederlands) in het Frans

troebel:

troebel bijvoeglijk naamwoord

  1. troebel (onzuiver; drabbig; troebelachtig)
    vaseux
    • vaseux bijvoeglijk naamwoord
  2. troebel (onduidelijk; onklaar; niet helder; )
    vague; indistinct; trouble; peu clair
  3. troebel (wazig; beneveld)
    flou
    • flou bijvoeglijk naamwoord
  4. troebel (drabbig; onzuiver; troebelachtig)
    trouble; fangeux; boueux

Vertaal Matrix voor troebel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trouble ontsteldheid; oproer; opstand; opstootje; rel; verbijstering; verbouwereerdheid; volksoproer; vuistgevecht; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
vague breker; duister; duisterheid; golf; golfbeweging; golflijn; golving; onduidelijkheid; ondulatie; roller; undulatie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boueux drabbig; onzuiver; troebel; troebelachtig baggerig; drabbig; drassig; grondachtig; kleiachtig; leemachtig; modderig; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig
fangeux drabbig; onzuiver; troebel; troebelachtig baggerig; drabbig; drassig; kleiachtig; leemachtig; modderig; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig
flou beneveld; troebel; wazig bot; flauw; gedempt; halfluid; mistig; nevelachtig; nevelig; niet helder; onbepaald; onduidelijk; onhelder; onscherp; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig
indistinct niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag niet helder; onbepaald; onduidelijk; vaag; wollig
peu clair niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
trouble drabbig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onzuiver; troebel; troebelachtig; vaag baggerig; drabbig; drassig; modderig; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig
vague niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag bleek; dof; flauw; flets; gedempt; halfluid; mat; mistig; nevelachtig; nevelig; niet helder; niet zeker; onbepaald; onduidelijk; ongewis; onhelder; onoverzichtelijk; onvast; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verschoten; wazig; wollig
vaseux drabbig; onzuiver; troebel; troebelachtig baggerig; drabbig; drassig; grondachtig; kleiachtig; leemachtig; modderig; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig

Verwante woorden van "troebel":


Wiktionary: troebel

troebel
adjective
  1. Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir.

Cross Translation:
FromToVia
troebel trouble; sombre murky — hard to see through

Verwante vertalingen van troebel