Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- treuren:
-
Wiktionary:
- treuren → être triste
- treuren → déplorer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor treuren (Nederlands) in het Frans
treuren:
-
treuren (verdriet hebben; bedroefd zijn)
être affligé; être triste; pleurer-
être affligé werkwoord
-
être triste werkwoord
-
pleurer werkwoord (pleure, pleures, pleurons, pleurez, pleurent, pleurais, pleurait, pleurions, pleuriez, pleuraient, pleurai, pleuras, pleura, pleurâmes, pleurâtes, pleurèrent, pleurerai, pleureras, pleurera, pleurerons, pleurerez, pleureront)
-
Conjugations for treuren:
o.t.t.
- treur
- treurt
- treurt
- treuren
- treuren
- treuren
o.v.t.
- treurde
- treurde
- treurde
- treurden
- treurden
- treurden
v.t.t.
- heb getreurd
- hebt getreurd
- heeft getreurd
- hebben getreurd
- hebben getreurd
- hebben getreurd
v.v.t.
- had getreurd
- had getreurd
- had getreurd
- hadden getreurd
- hadden getreurd
- hadden getreurd
o.t.t.t.
- zal treuren
- zult treuren
- zal treuren
- zullen treuren
- zullen treuren
- zullen treuren
o.v.t.t.
- zou treuren
- zou treuren
- zou treuren
- zouden treuren
- zouden treuren
- zouden treuren
en verder
- ben getreurd
- bent getreurd
- is getreurd
- zijn getreurd
- zijn getreurd
- zijn getreurd
diversen
- treur!
- treurt!
- getreurd
- treurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor treuren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pleurer | bedroefd zijn; treuren; verdriet hebben | bewenen; brullen; huilen; janken; krijsen; schreien; snikken; tranen; tranen afscheiden; wenen |
être affligé | bedroefd zijn; treuren; verdriet hebben | |
être triste | bedroefd zijn; treuren; verdriet hebben |
Wiktionary: treuren
treuren
Cross Translation:
verb
-
verdrietige gevoelens koesteren, vaak na het verlies van iemand of iets
- treuren → être triste
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• treuren | → déplorer | ↔ mourn — express sadness for, grieve over |