Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. toegespen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toegespen (Nederlands) in het Frans

toegespen:

toegespen werkwoord (gesp toe, gespt toe, gespte toe, gespten toe, toegegespt)

  1. toegespen (dichtgespen; dichtsnoeren)
    boucler; attacher; fixer
    • boucler werkwoord (boucle, boucles, bouclons, bouclez, )
    • attacher werkwoord (attache, attaches, attachons, attachez, )
    • fixer werkwoord (fixe, fixes, fixons, fixez, )

Conjugations for toegespen:

o.t.t.
  1. gesp toe
  2. gespt toe
  3. gespt toe
  4. gespen toe
  5. gespen toe
  6. gespen toe
o.v.t.
  1. gespte toe
  2. gespte toe
  3. gespte toe
  4. gespten toe
  5. gespten toe
  6. gespten toe
v.t.t.
  1. heb toegegespt
  2. hebt toegegespt
  3. heeft toegegespt
  4. hebben toegegespt
  5. hebben toegegespt
  6. hebben toegegespt
v.v.t.
  1. had toegegespt
  2. had toegegespt
  3. had toegegespt
  4. hadden toegegespt
  5. hadden toegegespt
  6. hadden toegegespt
o.t.t.t.
  1. zal toegespen
  2. zult toegespen
  3. zal toegespen
  4. zullen toegespen
  5. zullen toegespen
  6. zullen toegespen
o.v.t.t.
  1. zou toegespen
  2. zou toegespen
  3. zou toegespen
  4. zouden toegespen
  5. zouden toegespen
  6. zouden toegespen
en verder
  1. ben toegegespt
  2. bent toegegespt
  3. is toegegespt
  4. zijn toegegespt
  5. zijn toegegespt
  6. zijn toegegespt
diversen
  1. gesp toe!
  2. gespt toe!
  3. toegegespt
  4. toegespend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor toegespen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fixer aanhechten; bevestiging; vasthechten; vastmaken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attacher dichtgespen; dichtsnoeren; toegespen aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aan elkaar knopen; aanbakken; aaneenbinden; aaneenplakken; aangespen; aanhaken; aanhechten; aankoppelen; afbinden; afsnoeren; beschikbaar maken; bevestigen; binden; boekbinden; dichtbinden; dichtrijgen; dichtsnoeren; ergens aan bevestigen; hechten; iets vastkleven; inbinden; kleven; klitten; knevelen; knopen; koeken; koppelen; lijmen; om het lijf binden; ombinden; omwinden; opbinden; opplakken; plakken; rijgen; samenbinden; samenknopen; samenkoppelen; snoeren; strikken; toebinden; vastbinden; vastgespen; vasthaken; vasthechten; vastknopen; vastkoppelen; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vastplakken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren
boucler dichtgespen; dichtsnoeren; toegespen aangespen; aantrekken; afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtbinden; dichtdoen; dichtmaken; dichttrekken; gespen; grendelen; in de krul zetten; kroezen; krullen; locken; omgespen; op slot doen; op slot zetten; sluiten; toebinden; toedoen; toemaken; toetrekken; vastgespen; vergrendelen
fixer dichtgespen; dichtsnoeren; toegespen aan elkaar bevestigen; aandraaien; aangespen; aanhaken; aanhechten; aankijken; aankoppelen; adviseren; afwegen; bekijken; bevestigen; binden; dichtbinden; door draaien vastmaken; ergens aan bevestigen; gadeslaan; hechten; iets aanraden; ingeven; kijken; knevelen; knopen; lijmen; neerleggen; onderuit halen; opplakken; opsluiten; overdenken; overwegen; raden; schouwen; strikken; suggereren; toebinden; toeschouwen; vastbinden; vastgespen; vasthaken; vasthechten; vastkoppelen; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vastplakken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren