Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toegelicht (Nederlands) in het Frans
toegelicht:
-
toegelicht (uitgelegd; verhelderd; opgehelderd; belicht)
exposé; expliqué; éclairci; élucidé; tiré au clair-
exposé bijvoeglijk naamwoord
-
expliqué bijvoeglijk naamwoord
-
éclairci bijvoeglijk naamwoord
-
élucidé bijvoeglijk naamwoord
-
tiré au clair bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor toegelicht:
Verwante woorden van "toegelicht":
toelichten:
-
toelichten (verduidelijken; verklaren; ophelderen; verhelderen; belichten; accentueren; opklaren)
éclaircir; exposer; commenter; expliquer-
éclaircir werkwoord (éclaircis, éclaircit, éclaircissons, éclaircissez, éclaircissent, éclaircissais, éclaircissait, éclaircissions, éclaircissiez, éclaircissaient, éclaircîmes, éclaircîtes, éclaircirent, éclaircirai, éclairciras, éclaircira, éclaircirons, éclaircirez, éclairciront)
-
exposer werkwoord (expose, exposes, exposons, exposez, exposent, exposais, exposait, exposions, exposiez, exposaient, exposai, exposas, exposa, exposâmes, exposâtes, exposèrent, exposerai, exposeras, exposera, exposerons, exposerez, exposeront)
-
commenter werkwoord (commente, commentes, commentons, commentez, commentent, commentais, commentait, commentions, commentiez, commentaient, commentai, commentas, commenta, commentâmes, commentâtes, commentèrent, commenterai, commenteras, commentera, commenterons, commenterez, commenteront)
-
expliquer werkwoord (explique, expliques, expliquons, expliquez, expliquent, expliquais, expliquait, expliquions, expliquiez, expliquaient, expliquai, expliquas, expliqua, expliquâmes, expliquâtes, expliquèrent, expliquerai, expliqueras, expliquera, expliquerons, expliquerez, expliqueront)
-
-
toelichten (begrijpelijk maken; uitleggen; verklaren; ophelderen; opklaren)
expliquer; éclaircir; clarifier; préciser; illustrer; tirer au clair-
expliquer werkwoord (explique, expliques, expliquons, expliquez, expliquent, expliquais, expliquait, expliquions, expliquiez, expliquaient, expliquai, expliquas, expliqua, expliquâmes, expliquâtes, expliquèrent, expliquerai, expliqueras, expliquera, expliquerons, expliquerez, expliqueront)
-
éclaircir werkwoord (éclaircis, éclaircit, éclaircissons, éclaircissez, éclaircissent, éclaircissais, éclaircissait, éclaircissions, éclaircissiez, éclaircissaient, éclaircîmes, éclaircîtes, éclaircirent, éclaircirai, éclairciras, éclaircira, éclaircirons, éclaircirez, éclairciront)
-
clarifier werkwoord (clarifie, clarifies, clarifions, clarifiez, clarifient, clarifiais, clarifiait, clarifiions, clarifiiez, clarifiaient, clarifiai, clarifias, clarifia, clarifiâmes, clarifiâtes, clarifièrent, clarifierai, clarifieras, clarifiera, clarifierons, clarifierez, clarifieront)
-
préciser werkwoord (précise, précises, précisons, précisez, précisent, précisais, précisait, précisions, précisiez, précisaient, précisai, précisas, précisa, précisâmes, précisâtes, précisèrent, préciserai, préciseras, précisera, préciserons, préciserez, préciseront)
-
illustrer werkwoord (illustre, illustres, illustrons, illustrez, illustrent, illustrais, illustrait, illustrions, illustriez, illustraient, illustrai, illustras, illustra, illustrâmes, illustrâtes, illustrèrent, illustrerai, illustreras, illustrera, illustrerons, illustrerez, illustreront)
-
tirer au clair werkwoord
-
-
toelichten (nader verklaren; verduidelijken; uiteenzetten; uitleggen)
clarifier; expliquer; élucider; éclaircir; commenter-
clarifier werkwoord (clarifie, clarifies, clarifions, clarifiez, clarifient, clarifiais, clarifiait, clarifiions, clarifiiez, clarifiaient, clarifiai, clarifias, clarifia, clarifiâmes, clarifiâtes, clarifièrent, clarifierai, clarifieras, clarifiera, clarifierons, clarifierez, clarifieront)
-
expliquer werkwoord (explique, expliques, expliquons, expliquez, expliquent, expliquais, expliquait, expliquions, expliquiez, expliquaient, expliquai, expliquas, expliqua, expliquâmes, expliquâtes, expliquèrent, expliquerai, expliqueras, expliquera, expliquerons, expliquerez, expliqueront)
-
élucider werkwoord
-
éclaircir werkwoord (éclaircis, éclaircit, éclaircissons, éclaircissez, éclaircissent, éclaircissais, éclaircissait, éclaircissions, éclaircissiez, éclaircissaient, éclaircîmes, éclaircîtes, éclaircirent, éclaircirai, éclairciras, éclaircira, éclaircirons, éclaircirez, éclairciront)
-
commenter werkwoord (commente, commentes, commentons, commentez, commentent, commentais, commentait, commentions, commentiez, commentaient, commentai, commentas, commenta, commentâmes, commentâtes, commentèrent, commenterai, commenteras, commentera, commenterons, commenterez, commenteront)
-
Conjugations for toelichten:
o.t.t.
- licht toe
- licht toe
- licht toe
- lichten toe
- lichten toe
- lichten toe
o.v.t.
- lichtte toe
- lichtte toe
- lichtte toe
- lichtten toe
- lichtten toe
- lichtten toe
v.t.t.
- heb toegelicht
- hebt toegelicht
- heeft toegelicht
- hebben toegelicht
- hebben toegelicht
- hebben toegelicht
v.v.t.
- had toegelicht
- had toegelicht
- had toegelicht
- hadden toegelicht
- hadden toegelicht
- hadden toegelicht
o.t.t.t.
- zal toelichten
- zult toelichten
- zal toelichten
- zullen toelichten
- zullen toelichten
- zullen toelichten
o.v.t.t.
- zou toelichten
- zou toelichten
- zou toelichten
- zouden toelichten
- zouden toelichten
- zouden toelichten
en verder
- ben toegelicht
- bent toegelicht
- is toegelicht
- zijn toegelicht
- zijn toegelicht
- zijn toegelicht
diversen
- licht toe!
- lichtt toe!
- toegelicht
- toelichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor toelichten:
Wiktionary: toelichten
toelichten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toelichten | → expliquer | ↔ erläutern — etwas lehrend umschreiben |
Computer vertaling door derden: