Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tobben (Nederlands) in het Frans
tobben:
-
tobben
peiner; trimer; se casser la tête; ruminer-
peiner werkwoord (peine, peines, peinons, peinez, peinent, peinais, peinait, peinions, peiniez, peinaient, peinai, peinas, peina, peinâmes, peinâtes, peinèrent, peinerai, peineras, peinera, peinerons, peinerez, peineront)
-
trimer werkwoord (trime, trimes, trimons, trimez, triment, trimais, trimait, trimions, trimiez, trimaient, trimai, trimas, trima, trimâmes, trimâtes, trimèrent, trimerai, trimeras, trimera, trimerons, trimerez, trimeront)
-
se casser la tête werkwoord
-
ruminer werkwoord (rumine, rumines, ruminons, ruminez, ruminent, ruminais, ruminait, ruminions, ruminiez, ruminaient, ruminai, ruminas, rumina, ruminâmes, ruminâtes, ruminèrent, ruminerai, rumineras, ruminera, ruminerons, ruminerez, rumineront)
-
Conjugations for tobben:
o.t.t.
- tob
- tobt
- tobt
- tobben
- tobben
- tobben
o.v.t.
- tobde
- tobde
- tobde
- tobden
- tobden
- tobden
v.t.t.
- heb getobd
- hebt getobd
- heeft getobd
- hebben getobd
- hebben getobd
- hebben getobd
v.v.t.
- had getobd
- had getobd
- had getobd
- hadden getobd
- hadden getobd
- hadden getobd
o.t.t.t.
- zal tobben
- zult tobben
- zal tobben
- zullen tobben
- zullen tobben
- zullen tobben
o.v.t.t.
- zou tobben
- zou tobben
- zou tobben
- zouden tobben
- zouden tobben
- zouden tobben
en verder
- ben getobd
- bent getobd
- is getobd
- zijn getobd
- zijn getobd
- zijn getobd
diversen
- tob!
- tobt!
- getobd
- tobbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor tobben:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
réflexion | tobben | afspiegeling; afweging; begrip; bespiegeling; bezinning; conceptie; denkbeeld; echo; gedachte; geluidsweerkaatsing; gemijmer; gepeins; getob; gezichtspunt; heroverweging; idee; inkeer; interpretatie; inzicht; lezing; meditatie; mening; mentale voorstelling; mijmering; notie; oordeel; opinie; opvatting; overdenking; overdenking met commentaar; overpeinzing; overweging; reflectie; spiegelbeeld; standpunt; visie; weergalm; weerklank; zienswijze |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
peiner | tobben | aanpoten; afbeulen; afjakkeren; afsloven; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen |
ruminer | tobben | herkauwen; nadenken; peinzen; piekeren; prakkiseren |
se casser la tête | tobben | aftobben; plussen |
trimer | tobben | aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven |
Wiktionary: tobben
tobben
verb
-
zich ergens zorgen over maken
- tobben → être tourmenté