Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tingelen (Nederlands) in het Frans
tingelen:
-
tingelen (tinkelen; rinkelen; klingelen)
sonner; tintinnabuler; retentir; tinter; cliqueter; carillonner-
sonner werkwoord (sonne, sonnes, sonnons, sonnez, sonnent, sonnais, sonnait, sonnions, sonniez, sonnaient, sonnai, sonnas, sonna, sonnâmes, sonnâtes, sonnèrent, sonnerai, sonneras, sonnera, sonnerons, sonnerez, sonneront)
-
tintinnabuler werkwoord (tintinnabule, tintinnabules, tintinnabulons, tintinnabulez, tintinnabulent, tintinnabulais, tintinnabulait, tintinnabulions, tintinnabuliez, tintinnabulaient, tintinnabulai, tintinnabulas, tintinnabula, tintinnabulâmes, tintinnabulâtes, tintinnabulèrent, tintinnabulerai, tintinnabuleras, tintinnabulera, tintinnabulerons, tintinnabulerez, tintinnabuleront)
-
retentir werkwoord (retentis, retentit, retentissons, retentissez, retentissent, retentissais, retentissait, retentissions, retentissiez, retentissaient, retentîmes, retentîtes, retentirent, retentirai, retentiras, retentira, retentirons, retentirez, retentiront)
-
tinter werkwoord (tinte, tintes, tintons, tintez, tintent, tintais, tintait, tintions, tintiez, tintaient, tintai, tintas, tinta, tintâmes, tintâtes, tintèrent, tinterai, tinteras, tintera, tinterons, tinterez, tinteront)
-
cliqueter werkwoord (cliquette, cliquettes, cliquetons, cliquetez, cliquettent, cliquetais, cliquetait, cliquetions, cliquetiez, cliquetaient, cliquetai, cliquetas, cliqueta, cliquetâmes, cliquetâtes, cliquetèrent, cliquetterai, cliquetteras, cliquettera, cliquetterons, cliquetterez, cliquetteront)
-
carillonner werkwoord (carillonne, carillonnes, carillonnons, carillonnez, carillonnent, carillonnais, carillonnait, carillonnions, carillonniez, carillonnaient, carillonnai, carillonnas, carillonna, carillonnâmes, carillonnâtes, carillonnèrent, carillonnerai, carillonneras, carillonnera, carillonnerons, carillonnerez, carillonneront)
-
Conjugations for tingelen:
o.t.t.
- tingel
- tingelt
- tingelt
- tingelen
- tingelen
- tingelen
o.v.t.
- tingelde
- tingelde
- tingelde
- tingelden
- tingelden
- tingelden
v.t.t.
- heb getingeld
- hebt getingeld
- heeft getingeld
- hebben getingeld
- hebben getingeld
- hebben getingeld
v.v.t.
- had getingeld
- had getingeld
- had getingeld
- hadden getingeld
- hadden getingeld
- hadden getingeld
o.t.t.t.
- zal tingelen
- zult tingelen
- zal tingelen
- zullen tingelen
- zullen tingelen
- zullen tingelen
o.v.t.t.
- zou tingelen
- zou tingelen
- zou tingelen
- zouden tingelen
- zouden tingelen
- zouden tingelen
en verder
- ben getingeld
- bent getingeld
- is getingeld
- zijn getingeld
- zijn getingeld
- zijn getingeld
diversen
- tingel!
- tingelt!
- getingeld
- tingelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor tingelen:
Verwante woorden van "tingelen":
tingelen vorm van tingel:
-
tingel (tengel)
Vertaal Matrix voor tingel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doigt | tengel; tingel | hoefbeen; vinger; vingerbreedte |
latte | tengel; tingel | lat; schroot; smalle plank |