Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
accent
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
accent; accentteken; benadrukking; compositie; dialect; hoofdtoon; intonatie; klank; klankgeluid; klemtoon; klemtoonteken; kleur; kleurtje; modulatie; nadruk; stembuiging; stemgeluid; taaltje; tint; tongval; toon; toonval; toonzetting
|
musique
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
klank; klankgeluid; muziek; toon; toonkunst
|
note
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
aantekening; annotatie; beoordelingscijfer; briefje; cijfer; factuur; kattebelletje; kladbriefje; kladje; klank; klankgeluid; krabbel; krabbelbriefje; memorandum; noot; nota; notitie; opschrijving; proces verbaal; punt; rapport; rapportcijfer; rekening; schoolcijfer; schrijfsel; toon; verklaring; voetnoot; zakelijke notitie
|
son
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
achterklap; geroddel; klank; klankgeluid; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; tarwezemelen; toon; zwartmaken
|
sonorité
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
klank; klankgeluid; sonoriteit; toon
|
teinte
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
klank; klankgeluid; kleur; kleurnuance; kleurschakering; kleurtje; nuance; tint; toon
|
timbre
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
einder; gezichtseinder; horizon; inktstempel; kim; klank; klankgeluid; plakzegel; spaarzegel; stemgeluid; stempel; toon; toonkleur; zegel
|
ton
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
compositie; intonatie; klank; klankgeluid; kleurnuance; kleurschakering; modulatie; muzieknoot; nuance; stembuiging; tint; tonaliteit; toon; toonaard; toonhoogte; toonsoort; toonval; toonzetting
|
voix
|
intonatie; klankkleur; klanktint; timbre
|
achterklap; een stem uitbrengen; geroddel; keuze; kiezen; klank; klankgeluid; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; stem; stemmen; toon; waarvoor gestemd wordt; zwartmaken
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
son
|
|
diens; haar; zijn
|
ton
|
|
je; jouw
|