Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tevoren zeggen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tevoren zeggen (Nederlands) in het Frans

tevoren zeggen:

tevoren zeggen werkwoord (zeg tevoren, zegt tevoren, zei tevoren, zeiden tevoren, tevoren gezegd)

  1. tevoren zeggen
    avertir; dire d'avance
    • avertir werkwoord (avertis, avertit, avertissons, avertissez, )
    • dire d'avance werkwoord

Conjugations for tevoren zeggen:

o.t.t.
  1. zeg tevoren
  2. zegt tevoren
  3. zegt tevoren
  4. zeggen tevoren
  5. zeggen tevoren
  6. zeggen tevoren
o.v.t.
  1. zei tevoren
  2. zei tevoren
  3. zei tevoren
  4. zeiden tevoren
  5. zeiden tevoren
  6. zeiden tevoren
v.t.t.
  1. heb tevoren gezegd
  2. hebt tevoren gezegd
  3. heeft tevoren gezegd
  4. hebben tevoren gezegd
  5. hebben tevoren gezegd
  6. hebben tevoren gezegd
v.v.t.
  1. had tevoren gezegd
  2. had tevoren gezegd
  3. had tevoren gezegd
  4. hadden tevoren gezegd
  5. hadden tevoren gezegd
  6. hadden tevoren gezegd
o.t.t.t.
  1. zal tevoren zeggen
  2. zult tevoren zeggen
  3. zal tevoren zeggen
  4. zullen tevoren zeggen
  5. zullen tevoren zeggen
  6. zullen tevoren zeggen
o.v.t.t.
  1. zou tevoren zeggen
  2. zou tevoren zeggen
  3. zou tevoren zeggen
  4. zouden tevoren zeggen
  5. zouden tevoren zeggen
  6. zouden tevoren zeggen
en verder
  1. ben tevoren gezegd
  2. bent tevoren gezegd
  3. is tevoren gezegd
  4. zijn tevoren gezegd
  5. zijn tevoren gezegd
  6. zijn tevoren gezegd
diversen
  1. zeg tevoren!
  2. zegt tevoren!
  3. tevoren gezegd
  4. tevoren zeggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tevoren zeggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avertir tevoren zeggen alarmeren; ontstellen; verontrusten; waarschuwen
dire d'avance tevoren zeggen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van tevoren zeggen