Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tetteren (Nederlands) in het Frans
tetteren:
-
tetteren (luidkeels iets verkondigen; schetteren)
retentir; corner; claironner; brailler; trompeter-
retentir werkwoord (retentis, retentit, retentissons, retentissez, retentissent, retentissais, retentissait, retentissions, retentissiez, retentissaient, retentîmes, retentîtes, retentirent, retentirai, retentiras, retentira, retentirons, retentirez, retentiront)
-
corner werkwoord (corne, cornes, cornons, cornez, cornent, cornais, cornait, cornions, corniez, cornaient, cornai, cornas, corna, cornâmes, cornâtes, cornèrent, cornerai, corneras, cornera, cornerons, cornerez, corneront)
-
claironner werkwoord (claironne, claironnes, claironnons, claironnez, claironnent, claironnais, claironnait, claironnions, claironniez, claironnaient, claironnai, claironnas, claironna, claironnâmes, claironnâtes, claironnèrent, claironnerai, claironneras, claironnera, claironnerons, claironnerez, claironneront)
-
brailler werkwoord (braille, brailles, braillons, braillez, braillent, braillais, braillait, braillions, brailliez, braillaient, braillai, braillas, brailla, braillâmes, braillâtes, braillèrent, braillerai, brailleras, braillera, braillerons, braillerez, brailleront)
-
trompeter werkwoord (trompette, trompettes, trompetons, trompetez, trompettent, trompetais, trompetait, trompetions, trompetiez, trompetaient, trompetai, trompetas, trompeta, trompetâmes, trompetâtes, trompetèrent, trompetterai, trompetteras, trompettera, trompetterons, trompetterez, trompetteront)
-
Conjugations for tetteren:
o.t.t.
- tetter
- tettert
- tettert
- tetteren
- tetteren
- tetteren
o.v.t.
- tetterde
- tetterde
- tetterde
- tetterden
- tetterden
- tetterden
v.t.t.
- heb getetterd
- hebt getetterd
- heeft getetterd
- hebben getetterd
- hebben getetterd
- hebben getetterd
v.v.t.
- had getetterd
- had getetterd
- had getetterd
- hadden getetterd
- hadden getetterd
- hadden getetterd
o.t.t.t.
- zal tetteren
- zult tetteren
- zal tetteren
- zullen tetteren
- zullen tetteren
- zullen tetteren
o.v.t.t.
- zou tetteren
- zou tetteren
- zou tetteren
- zouden tetteren
- zouden tetteren
- zouden tetteren
en verder
- ben getetterd
- bent getetterd
- is getetterd
- zijn getetterd
- zijn getetterd
- zijn getetterd
diversen
- tetter!
- tettert!
- getetterd
- tetterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor tetteren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
corner | hoekbal | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brailler | luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren | blèren; brullen; het uitgillen; huilen; janken; krijsen; uitroepen; uitschreeuwen |
claironner | luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren | uitbazuinen |
corner | luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren | |
retentir | luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren | echoën; galmen; herhalen; hoorbaar zijn; klateren; kletteren; klingelen; met krachtige stem zingen; nabouwen; napraten; nazeggen; rammelen; reflecteren; resoneren; rinkelen; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; tingelen; tinkelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen |
trompeter | luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren | trompetten |