Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tetteren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tetteren (Nederlands) in het Frans

tetteren:

tetteren werkwoord (tetter, tettert, tetterde, tetterden, getetterd)

  1. tetteren (luidkeels iets verkondigen; schetteren)
    retentir; corner; claironner; brailler; trompeter
    • retentir werkwoord (retentis, retentit, retentissons, retentissez, )
    • corner werkwoord (corne, cornes, cornons, cornez, )
    • claironner werkwoord (claironne, claironnes, claironnons, claironnez, )
    • brailler werkwoord (braille, brailles, braillons, braillez, )
    • trompeter werkwoord (trompette, trompettes, trompetons, trompetez, )

Conjugations for tetteren:

o.t.t.
  1. tetter
  2. tettert
  3. tettert
  4. tetteren
  5. tetteren
  6. tetteren
o.v.t.
  1. tetterde
  2. tetterde
  3. tetterde
  4. tetterden
  5. tetterden
  6. tetterden
v.t.t.
  1. heb getetterd
  2. hebt getetterd
  3. heeft getetterd
  4. hebben getetterd
  5. hebben getetterd
  6. hebben getetterd
v.v.t.
  1. had getetterd
  2. had getetterd
  3. had getetterd
  4. hadden getetterd
  5. hadden getetterd
  6. hadden getetterd
o.t.t.t.
  1. zal tetteren
  2. zult tetteren
  3. zal tetteren
  4. zullen tetteren
  5. zullen tetteren
  6. zullen tetteren
o.v.t.t.
  1. zou tetteren
  2. zou tetteren
  3. zou tetteren
  4. zouden tetteren
  5. zouden tetteren
  6. zouden tetteren
en verder
  1. ben getetterd
  2. bent getetterd
  3. is getetterd
  4. zijn getetterd
  5. zijn getetterd
  6. zijn getetterd
diversen
  1. tetter!
  2. tettert!
  3. getetterd
  4. tetterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tetteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corner hoekbal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brailler luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren blèren; brullen; het uitgillen; huilen; janken; krijsen; uitroepen; uitschreeuwen
claironner luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren uitbazuinen
corner luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren
retentir luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren echoën; galmen; herhalen; hoorbaar zijn; klateren; kletteren; klingelen; met krachtige stem zingen; nabouwen; napraten; nazeggen; rammelen; reflecteren; resoneren; rinkelen; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; tingelen; tinkelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
trompeter luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren trompetten