Nederlands
Uitgebreide vertaling voor terloops (Nederlands) in het Frans
terloops:
-
terloops (losjes; in het voorbijgaan)
décontracté; incidemment; sans contrainte; familier; négligemment; entre la poire et le fromage; en courant; en passant-
décontracté bijvoeglijk naamwoord
-
incidemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans contrainte bijvoeglijk naamwoord
-
familier bijvoeglijk naamwoord
-
négligemment bijvoeglijk naamwoord
-
entre la poire et le fromage bijvoeglijk naamwoord
-
en courant bijvoeglijk naamwoord
-
en passant bijvoeglijk naamwoord
-
-
terloops (vluchtig; kortstondig; haastig)
fugace; éphémère; bref; court; rapidement; superficiel; superficielle; superficiellement; à la hâte; transitoire; évanescent-
fugace bijvoeglijk naamwoord
-
éphémère bijvoeglijk naamwoord
-
bref bijvoeglijk naamwoord
-
court bijvoeglijk naamwoord
-
rapidement bijvoeglijk naamwoord
-
superficiel bijvoeglijk naamwoord
-
superficielle bijvoeglijk naamwoord
-
superficiellement bijvoeglijk naamwoord
-
à la hâte bijvoeglijk naamwoord
-
transitoire bijvoeglijk naamwoord
-
évanescent bijvoeglijk naamwoord
-
-
terloops (terzijde)
à côté; en passant; de côté; en aparté-
à côté bijvoeglijk naamwoord
-
en passant bijvoeglijk naamwoord
-
de côté bijvoeglijk naamwoord
-
en aparté bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor terloops:
Verwante woorden van "terloops":
Computer vertaling door derden: