Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ardeur
|
temperament; vurigheid
|
aandrang; aandrift; ambitie; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; daadkracht; devotie; doortastendheid; drang; drift; eerzucht; elan; energie; enthousiasme; esprit; fascinatie; felheid; fut; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; ijverigheid; intensiteit; interesse; inzet; kracht; lust; momentum; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onrustigheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; puf; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlam; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; warmte; wellust; werklust; werkzaamheid; woeligheid; zin; zorgzaamheid
|
disposition
|
gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament
|
aanvoelen; beschikbaarheid; beschikking; bui; compromis; conditie; confessie; feeling; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; geneigdheid; gevoel; gezindheid; gezindte; hang; humeur; inclinatie; indeling; neiging; staat; stemming; toestand; vergelijk
|
esprit
|
gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament
|
aardigheid; bewustzijn; brein; brille; confessie; denkvermogen; elf; elfje; geest; geestigheid; geestverschijning; gein; geloof; geloofsovertuiging; gemoedstoestand; genialiteit; genie; gezindheid; gezindte; grap; hersens; humor; intellect; intelligentie; inzicht; rede; schim; spiritus; spook; spookgestalte; spookverschijning; stemming; strekking; teneur; uiting van vrolijkheid; vernuft; verschijning; verstand; vindingrijk vernuft
|
ferveur
|
temperament; vurigheid
|
animo; belangstelling; drift; elan; fascinatie; geboeidheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; ijver; ijverigheid; interesse; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; overgave; passie; pit; vlam; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; werklust; werkzaamheid; zin
|
fougue
|
temperament; vurigheid
|
bezetenheid; devotie; drift; elan; felheid; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; intensiteit; inzet; kracht; obsessie; onbeheerstheid; onbesuisdheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; vlam; vurigheid; vuur; warmte; woeligheid; zorgzaamheid
|
humeur
|
gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament
|
bui; confessie; geestesgesteldheid; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gezindheid; gezindte; gril; humeur; instelling; kuur; luim; nuk; psychische toestand; stemming
|
tempérament
|
gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament; vurigheid
|
aard; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kittigheid; kwalititeit; mentaliteit; natuur; neiging; persoonlijkheid; stemming
|
état d'âme
|
gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament
|
bui; confessie; geestesgesteldheid; geestestoestand; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gezindheid; gezindte; humeur; instelling; psychische toestand; stemming
|