Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
accommodant
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
aangenaam; fijn; gedwee; gehoorzaam; genoeglijk; gewillig; handzaam; inschikkelijk; lekker; meegaand; prettig; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
bienveillant
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
barmhartig; bereidvaardig; bereidwillig; genaderijk; genegen; goedgezind; goedgunstig; goedwillig; gunstig gezind; hartelijk; minnelijk; op een aardige manier; vergevend; vriendelijk; vriendelijke; welgezind; welwillend
|
complaisant
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
beleefd; bereidvaardig; beschaafd; gedwee; gehoorzaam; gemanierd; gewillig; goedwillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; voorkomend; wellevend; welopgevoed; welwillend
|
obligeamment
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstwillig; gehoorzaam; goedwillig; welwillend; willig
|
obligeant
|
bereidwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; bijzonder aangenaam; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gehoorzaam; gewillig; goedaardig; goedhartig; goedwillig; hulpvaardig; inschikkelijk; medelevend; meelevend; meevoelend; plezierig; ruimhartig; verplichtend; voorkomend; vriendelijk; welwillend; willig; zachtaardig
|