Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
branche
|
afdeling; boomtak; deelsoort; departement; detachement; ent; sectie; tak
|
basisbestanddeel; bedrijfstak; bestanddeel; branche; component; deel; economische sector; element; fractie; ingrediënt; loot; onderdeel; rank; sectie; specialisatie; specialisme; stuk; takje; twijg; uitloper; vakgebied; vakgroep; vertakking; zijtak
|
branche d'arbre
|
boomtak; ent; tak
|
|
brigade
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
brigade
|
catégorie
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
aard; basisbestanddeel; bestanddeel; categorie; classificatie; component; deel; element; fractie; genre; ingrediënt; klasse; kleurcategorie; onderdeel; onderverdeling; prijsklasse; slag; soort; stuk; type
|
corps
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
anatomie; casco; corps; hoofdtekst; korps; korpus; lichaam; lijf; lijken; menselijk lichaam; scheepsromp
|
discipline
|
deelsoort; tak
|
afstudeerrichting; discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; regelmaat; specialisatie; specialisme; studierichting; tak van wetenschap; tucht; vakgebied
|
division
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
bestuursregio; conflict; departement; disharmonie; divisie; gespletenheid; maken van onderscheid; onderscheiding; onenigheid; opdeling; scheuring; schisma; sectie; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; vakgroep; verdeeldheid; verdeling; vete
|
département
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; sectie; streek; vakgroep
|
détachement
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
afhaken; afkoppelen; afkoppeling; detacheren; ontkoppeling
|
ente
|
boomtak; ent; tak
|
|
fraction
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
basisbestanddeel; bestanddeel; breuk; breukgetal; component; deel; deeltje; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; onderdeeltje; stuk
|
greffon
|
boomtak; ent; tak
|
|
groupe parlementaire
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; kamerfractie; onderdeel; stuk
|
partie
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; beurt; brok; component; deel; element; feest; festijn; fractie; gedeelte; gespeel; hoeveelheid; ingrediënt; kinderspel; klompje; klont; klontertje; klontje; onderdeel; part; partij; partijtje; party; potje; rondje; segment; spel; spelletje; stuk; suikerklontje; wedstrijdje
|
ramification
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
aftakking; driesprong; loot; sectie; splitsing; takje; twijg; vakgroep; vertakking; wegsplitsing
|
rayon
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
afdeling; basisbestanddeel; baton; bestanddeel; bestuursregio; boekenplank; component; deel; departement; divisie; element; erf; fractie; grondgebied; ingrediënt; legbord; onderdeel; plank; radiatie; radius; rek; schap; sectie; spaak; spaak van een fietswiel; sprankeltje; staaf; staf; stang; stok; straal; straalbundel; stralenbundel; straling; stuk; terrein; territorium; uitstraling; vakgroep; vonkje; wielspaak
|
secteur
|
deelsoort; tak
|
bedrijfstak; branche; economische sector; gebied; gordel; rayon; rayon van een bedrijf; regio; sector; streek; terrein; territorium; zone
|
section
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
afdeling; alinea; basisbestanddeel; bestanddeel; bestuursregio; component; deel; departement; divisie; doorsnede; doorsnee; echelon; element; fractie; gebied; geleding; gordel; ingrediënt; laag; lid; onderdeel; paragraaf; presentatiesectie; regio; sectie; sectie-indeling; streek; stuk; terrein; territorium; vakgroep; zone
|
segment
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; rekeningcodesegment; segment; stuk
|
tige
|
boomtak; ent; tak
|
halm; handvat in de vorm van stok; rank; ranken; schacht; steel; stengel; tuchtroede; uitloper
|
équipe
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
elf; elftal; equipe; partij; ploeg; team; voetbalelftal
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
branche
|
|
branche; branche-element; vertakking; voorwaardelijke branche
|
équipe
|
|
team
|