Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stormend (Nederlands) in het Frans
stormend:
Vertaal Matrix voor stormend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
orageux | stormend | broeiend |
stormen:
-
de stormen
-
stormen (hard waaien)
y avoir de la tempête; tempêter-
y avoir de la tempête werkwoord
-
tempêter werkwoord (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, tempêtent, tempêtais, tempêtait, tempêtions, tempêtiez, tempêtaient, tempêtai, tempêtas, tempêta, tempêtâmes, tempêtâtes, tempêtèrent, tempêterai, tempêteras, tempêtera, tempêterons, tempêterez, tempêteront)
-
Conjugations for stormen:
o.t.t.
- storm
- stormt
- stormt
- stormen
- stormen
- stormen
o.v.t.
- stormde
- stormde
- stormde
- stormden
- stormden
- stormden
v.t.t.
- heb gestormd
- hebt gestormd
- heeft gestormd
- hebben gestormd
- hebben gestormd
- hebben gestormd
v.v.t.
- had gestormd
- had gestormd
- had gestormd
- hadden gestormd
- hadden gestormd
- hadden gestormd
o.t.t.t.
- zal stormen
- zult stormen
- zal stormen
- zullen stormen
- zullen stormen
- zullen stormen
o.v.t.t.
- zou stormen
- zou stormen
- zou stormen
- zouden stormen
- zouden stormen
- zouden stormen
en verder
- ben gestormd
- bent gestormd
- is gestormd
- zijn gestormd
- zijn gestormd
- zijn gestormd
diversen
- storm!
- stormt!
- gestormd
- stormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stormen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tempêtes | stormen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tempêter | hard waaien; stormen | blaffen; brullen; bulderen; daveren; donderen; fulmineren; het uitgillen; ketteren; kwaad zijn; razen; schreeuwen; schuimbekken; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitroepen; uitschreeuwen; uitvaren; woeden; woedend zijn |
y avoir de la tempête | hard waaien; stormen |