Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stompen (Nederlands) in het Frans
stompen:
-
stompen (rammen; hengsten)
cogner; gourmer; frapper; taper-
cogner werkwoord (cogne, cognes, cognons, cognez, cognent, cognais, cognait, cognions, cogniez, cognaient, cognai, cognas, cogna, cognâmes, cognâtes, cognèrent, cognerai, cogneras, cognera, cognerons, cognerez, cogneront)
-
gourmer werkwoord
-
frapper werkwoord (frappe, frappes, frappons, frappez, frappent, frappais, frappait, frappions, frappiez, frappaient, frappai, frappas, frappa, frappâmes, frappâtes, frappèrent, frapperai, frapperas, frappera, frapperons, frapperez, frapperont)
-
taper werkwoord (tape, tapes, tapons, tapez, tapent, tapais, tapait, tapions, tapiez, tapaient, tapai, tapas, tapa, tapâmes, tapâtes, tapèrent, taperai, taperas, tapera, taperons, taperez, taperont)
-
Conjugations for stompen:
o.t.t.
- stomp
- stompt
- stompt
- stompen
- stompen
- stompen
o.v.t.
- stompte
- stompte
- stompte
- stompten
- stompten
- stompten
v.t.t.
- heb gestompt
- hebt gestompt
- heeft gestompt
- hebben gestompt
- hebben gestompt
- hebben gestompt
v.v.t.
- had gestompt
- had gestompt
- had gestompt
- hadden gestompt
- hadden gestompt
- hadden gestompt
o.t.t.t.
- zal stompen
- zult stompen
- zal stompen
- zullen stompen
- zullen stompen
- zullen stompen
o.v.t.t.
- zou stompen
- zou stompen
- zou stompen
- zouden stompen
- zouden stompen
- zouden stompen
en verder
- ben gestompt
- bent gestompt
- is gestompt
- zijn gestompt
- zijn gestompt
- zijn gestompt
diversen
- stomp!
- stompt!
- gestompt
- stompend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de stompen (beenstompen; armstompen)
Vertaal Matrix voor stompen:
Verwante woorden van "stompen":
stompen vorm van stomp:
-
de stomp (stronk)
Vertaal Matrix voor stomp:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bout | stomp; stronk | aandeel; aanwijzing; deel; deeltje; einde; finale; greep; kolf; onderdeeltje; part; teenstuk; tip; uiteinde; vingerwenk; vingerwijzing; wenk |
moignon | stomp; stronk | |
souche | stomp; stronk | boomstronk; stobbe; stronk |
tronçon | stomp; stronk | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
obtus | stomp | afgeknot; dood; eenvoudig; geesteloos; gemakkelijk; hardleers; levenloos; licht; makkelijk; niet bezield; niet moeilijk; onbezield; simpel |
Verwante woorden van "stomp":
Antoniemen van "stomp":
Verwante definities voor "stomp":
Wiktionary: stomp
stomp
Cross Translation:
adjective
-
Qui blesser sans percer ni couper, mais en faisant des contusions, comme un bâton, un marteau, etc.
- contondant → bot; stomp
-
Traductions à trier suivant le sens.
- doux → zacht; bot; stomp; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zoel; liefelijk; zoet
-
Qui peut avoir des conséquences fâcheuses.
- grave → stomp; stomphoekig; belangrijk; erg; ernstig; voornaam; zwaar; zwaarwichtig
-
(vieilli) Qui est émoussé, qui a perdu son tranchant, en parlant d’une lame.
-
biologie|fr Qui est arrondir, émousser au lieu d’être anguleux ou pointu.
-
Qui est privé du sens de l’ouïe
-
Qui n’a pas l’éclat qu’il doit avoir, ou qui en a peu en comparaison d’une autre chose.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stomp | → émoussé | ↔ blunt — Having a thick edge or point, as an instrument |
• stomp | → émoussé | ↔ dull — lacking the ability to cut easily; not sharp |
• stomp | → souche; moignon | ↔ stub — something cut short, blunted, or stunted |
• stomp | → souche; moignon | ↔ stump — remains of something that has been cut off |
• stomp | → lumignon; bout; moignon; botche; cibiche; mégot; clou; clope; sèche; zigoune | ↔ Stummel — ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist |
• stomp | → obtus | ↔ stumpf — Mathematik: Eigenschaft eines Winkels, der zwischen 90° und 180° groß ist |