Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stofferen (Nederlands) in het Frans
stofferen:
-
stofferen (van bekleding voorzien; bekleden; overtrekken)
revêtir; tapisser; recouvrir; couvrir; garnir; décorer-
revêtir werkwoord (revêts, revêt, revêtons, revêtez, revêtent, revêtais, revêtait, revêtions, revêtiez, revêtaient, revêtis, revêtit, revêtîmes, revêtîtes, revêtirent, revêtirai, revêtiras, revêtira, revêtirons, revêtirez, revêtiront)
-
tapisser werkwoord (tapisse, tapisses, tapissons, tapissez, tapissent, tapissais, tapissait, tapissions, tapissiez, tapissaient, tapissai, tapissas, tapissa, tapissâmes, tapissâtes, tapissèrent, tapisserai, tapisseras, tapissera, tapisserons, tapisserez, tapisseront)
-
recouvrir werkwoord (recouvre, recouvres, recouvrons, recouvrez, recouvrent, recouvrais, recouvrait, recouvrions, recouvriez, recouvraient, recouvris, recouvrit, recouvrîmes, recouvrîtes, recouvrirent, recouvrirai, recouvriras, recouvrira, recouvrirons, recouvrirez, recouvriront)
-
couvrir werkwoord (couvre, couvres, couvrons, couvrez, couvrent, couvrais, couvrait, couvrions, couvriez, couvraient, couvris, couvrit, couvrîmes, couvrîtes, couvrirent, couvrirai, couvriras, couvrira, couvrirons, couvrirez, couvriront)
-
garnir werkwoord (garnis, garnit, garnissons, garnissez, garnissent, garnissais, garnissait, garnissions, garnissiez, garnissaient, garnîmes, garnîtes, garnirent, garnirai, garniras, garnira, garnirons, garnirez, garniront)
-
décorer werkwoord (décore, décores, décorons, décorez, décorent, décorais, décorait, décorions, décoriez, décoraient, décorai, décoras, décora, décorâmes, décorâtes, décorèrent, décorerai, décoreras, décorera, décorerons, décorerez, décoreront)
-
Conjugations for stofferen:
o.t.t.
- stoffeer
- stoffeert
- stoffeert
- stofferen
- stofferen
- stofferen
o.v.t.
- stoffeerde
- stoffeerde
- stoffeerde
- stoffeerden
- stoffeerden
- stoffeerden
v.t.t.
- heb gestoffeeerd
- hebt gestoffeeerd
- heeft gestoffeeerd
- hebben gestoffeeerd
- hebben gestoffeeerd
- hebben gestoffeeerd
v.v.t.
- had gestoffeeerd
- had gestoffeeerd
- had gestoffeeerd
- hadden gestoffeeerd
- hadden gestoffeeerd
- hadden gestoffeeerd
o.t.t.t.
- zal stofferen
- zult stofferen
- zal stofferen
- zullen stofferen
- zullen stofferen
- zullen stofferen
o.v.t.t.
- zou stofferen
- zou stofferen
- zou stofferen
- zouden stofferen
- zouden stofferen
- zouden stofferen
en verder
- ben gestoffeeerd
- bent gestoffeeerd
- is gestoffeeerd
- zijn gestoffeeerd
- zijn gestoffeeerd
- zijn gestoffeeerd
diversen
- stoffeer!
- stoffeert!
- gestoffeeerd
- stofferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stofferen:
Verwante woorden van "stofferen":
stoffer:
-
de stoffer (veger)
Vertaal Matrix voor stoffer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
balai | stoffer; veger | bezem; borstel; haarborstel; koolborstel; schuier; veger |
balayette | stoffer; veger | afstoffer; borstel; haarborstel |