Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stik (Nederlands) in het Frans
stikken:
-
stikken (doorstikken; naaien)
Conjugations for stikken:
o.t.t.
- stik
- stikt
- stikt
- stikken
- stikken
- stikken
o.v.t.
- stikte
- stikte
- stikte
- stikten
- stikten
- stikten
v.t.t.
- ben gestikt
- bent gestikt
- is gestikt
- zijn gestikt
- zijn gestikt
- zijn gestikt
v.v.t.
- was gestikt
- was gestikt
- was gestikt
- waren gestikt
- waren gestikt
- waren gestikt
o.t.t.t.
- zal stikken
- zult stikken
- zal stikken
- zullen stikken
- zullen stikken
- zullen stikken
o.v.t.t.
- zou stikken
- zou stikken
- zou stikken
- zouden stikken
- zouden stikken
- zouden stikken
diversen
- stik!
- stikt!
- gestikt
- stikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stikken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brocher | doorstikken; naaien; stikken | brocheren; inweven |
Wiktionary: stikken
stikken
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stikken | → étouffer | ↔ smother — to suffocate |
• stikken | → transpirer; étouffer | ↔ stew — to suffer under hot conditions |