Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. stap:
  2. stappen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stap (Nederlands) in het Frans

stap:

stap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stap (schrede; pas)
    le pas; l'enjambée
    • pas [le ~] zelfstandig naamwoord
    • enjambée [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enjambée pas; schrede; stap
pas pas; schrede; stap hoefgetrappel; hoefslag; passen; schreden; stappen; tekenbreedte; tred; treden; voetstap; voetstappen
- pas
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pas niet

Verwante woorden van "stap":

  • stappen, stapje, stapjes, stapjes

Synoniemen voor "stap":


Verwante definities voor "stap":

  1. keer dat je je ene voet voor je andere zet1
    • hij deed een stap naar voren1

Wiktionary: stap

stap
noun
  1. Étape, degré.
  2. Le mouvement que fait une personne ou un animal mettre un pied devant l’autre pour marcher.
  3. Demande écrite ou verbale (sens générale)

Cross Translation:
FromToVia
stap pas Tritt — Das Aufsetzen eines Fußes

stap vorm van stappen:

stappen werkwoord (stap, stapt, stapte, stapten, gestapt)

  1. stappen (de hort op gaan; uitgaan)
    sortir; faire la fête; faire la java; faire la noce
    • sortir werkwoord (sors, sort, sortons, sortez, )
    • faire la fête werkwoord
    • faire la java werkwoord
    • faire la noce werkwoord
  2. stappen (zich voortbewegen; gaan; lopen)
    avancer; se mouvoir
    • avancer werkwoord (avance, avances, avançons, avancez, )
    • se mouvoir werkwoord

Conjugations for stappen:

o.t.t.
  1. stap
  2. stapt
  3. stapt
  4. stappen
  5. stappen
  6. stappen
o.v.t.
  1. stapte
  2. stapte
  3. stapte
  4. stapten
  5. stapten
  6. stapten
v.t.t.
  1. heb gestapt
  2. hebt gestapt
  3. heeft gestapt
  4. hebben gestapt
  5. hebben gestapt
  6. hebben gestapt
v.v.t.
  1. had gestapt
  2. had gestapt
  3. had gestapt
  4. hadden gestapt
  5. hadden gestapt
  6. hadden gestapt
o.t.t.t.
  1. zal stappen
  2. zult stappen
  3. zal stappen
  4. zullen stappen
  5. zullen stappen
  6. zullen stappen
o.v.t.t.
  1. zou stappen
  2. zou stappen
  3. zou stappen
  4. zouden stappen
  5. zouden stappen
  6. zouden stappen
en verder
  1. ben gestapt
  2. bent gestapt
  3. is gestapt
  4. zijn gestapt
  5. zijn gestapt
  6. zijn gestapt
diversen
  1. stap!
  2. stapt!
  3. gestapt
  4. stappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stappen (voetstappen; treden; passen; schreden)
    la marches; le pas; la démarches
    • marches [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pas [le ~] zelfstandig naamwoord
    • démarches [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avancer oprukken
démarches passen; schreden; stappen; treden; voetstappen
marches passen; schreden; stappen; treden; voetstappen
pas passen; schreden; stappen; treden; voetstappen hoefgetrappel; hoefslag; pas; schrede; stap; tekenbreedte; tred; voetstap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avancer gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen aandragen; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; avanceren; beter worden; betogen; bevorderd worden; beweren; demonstreren; doorlopen; duwen; een stapje verder gaan; een voorstel doen; entameren; geld opleveren; gesprek aanknopen; hogerop komen; inbrengen; naar voren brengen; naar voren plaatsen; openen; opmarcheren; opperen; oprukken; opschuiven; opwerpen; poneren; pretenderen; progressie maken; starten; stellen; stuwen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeteren; verder komen; verder lopen; verdergaan; verklaren; vertolken; vervroegen; verwoorden; voorgeven; voorschieten; voorschuiven; voortbewegen; voortgaan; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vooruitschuiven; vooruitstreven; voorwaarts treden; vorderen; vorderingen maken; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken
faire la fête de hort op gaan; stappen; uitgaan celebreren; feesten; feestvieren; fuiven; nachtbraken; trakteren; vieren
faire la java de hort op gaan; stappen; uitgaan
faire la noce de hort op gaan; stappen; uitgaan aan de zwier gaan; boemelen; uitspatten
se mouvoir gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen verroeren; zich bewegen
sortir de hort op gaan; stappen; uitgaan eruit gaan; heengaan; ledigen; leeghalen; leegmaken; loshalen; naar buiten halen; puilen; te voorschijn halen; uitgeven; uithalen; uitpuilen; verlaten; vertrekken; voor de dag halen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
sortir uitkomen; uitstromen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pas niet

Verwante woorden van "stappen":


Verwante definities voor "stappen":

  1. telkens je ene voet voor de andere zetten1
    • hij stapte door de deur naar buiten1
  2. uitgaan naar cafés1
    • we gaan vanavond lekker stappen1

Wiktionary: stappen


Cross Translation:
FromToVia
stappen descendre get off(transitive) To disembark from
stappen faire un pas; marcher step — intransitive: to move the foot in walking
stappen marcher step — intransitive: to go on foot; especially, to walk a little distance
stappen marcher; se promener walk — move on the feet

Verwante vertalingen van stap