Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- sprinten:
- sprint:
-
Wiktionary:
- sprinten → sprinter
- sprinten → se précipiter
- sprint → sprint
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sprinten (Nederlands) in het Frans
sprinten:
-
sprinten (hard rennen; pezen; hollen; draven)
courir; sprinter; faire de la course; faire de la course à pied; filer; galoper-
courir werkwoord (cours, court, courons, courez, courent, courais, courait, courions, couriez, couraient, courus, courut, courûmes, courûtes, coururent, courrai, courras, courra, courrons, courrez, courront)
-
sprinter werkwoord (sprinte, sprintes, sprintons, sprintez, sprintent, sprintais, sprintait, sprintions, sprintiez, sprintaient, sprintai, sprintas, sprinta, sprintâmes, sprintâtes, sprintèrent, sprinterai, sprinteras, sprintera, sprinterons, sprinterez, sprinteront)
-
faire de la course werkwoord
-
faire de la course à pied werkwoord
-
filer werkwoord (file, files, filons, filez, filent, filais, filait, filions, filiez, filaient, filai, filas, fila, filâmes, filâtes, filèrent, filerai, fileras, filera, filerons, filerez, fileront)
-
galoper werkwoord (galope, galopes, galopons, galopez, galopent, galopais, galopait, galopions, galopiez, galopaient, galopai, galopas, galopa, galopâmes, galopâtes, galopèrent, galoperai, galoperas, galopera, galoperons, galoperez, galoperont)
-
Conjugations for sprinten:
o.t.t.
- sprint
- sprint
- sprint
- sprinten
- sprinten
- sprinten
o.v.t.
- sprintte
- sprintte
- sprintte
- sprintten
- sprintten
- sprintten
v.t.t.
- heb gesprint
- hebt gesprint
- heeft gesprint
- hebben gesprint
- hebben gesprint
- hebben gesprint
v.v.t.
- had gesprint
- had gesprint
- had gesprint
- hadden gesprint
- hadden gesprint
- hadden gesprint
o.t.t.t.
- zal sprinten
- zult sprinten
- zal sprinten
- zullen sprinten
- zullen sprinten
- zullen sprinten
o.v.t.t.
- zou sprinten
- zou sprinten
- zou sprinten
- zouden sprinten
- zouden sprinten
- zouden sprinten
en verder
- ben gesprint
- bent gesprint
- is gesprint
- zijn gesprint
- zijn gesprint
- zijn gesprint
diversen
- sprint!
- sprintt!
- gesprint
- sprintend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor sprinten:
Verwante woorden van "sprinten":
Wiktionary: sprinten
sprinten
Cross Translation:
verb
-
courir le plus rapidement possible.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sprinten | → se précipiter | ↔ dash — to run short distance |
sprinten vorm van sprint:
-
de sprint (spurt)
Vertaal Matrix voor sprint:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sprint | ren over korte afstand; sprint; spurt | eindsprint; hardloopwedstrijd; loop |