Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spleten (Nederlands) in het Frans
spleten:
-
de spleten (bergkloven; kloven)
Vertaal Matrix voor spleten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
crevasse | bergkloven; kloven; spleten | barst; bergkloof; bergspleet; breuk; gat; gleuf; groef; inkeping; kier; kloof; krak; opening; reet; rotskloof; rotsspleet; scheur; sleuf; spleet; split; tussenruimte; uitsparing |
fentes | bergkloven; kloven; spleten | barsten; scheuren; sprongen |
gouffres | bergkloven; kloven; spleten | maalstromen |
Verwante woorden van "spleten":
spleten vorm van spleet:
-
de spleet (tussenruimte; kloof; uitsparing; opening)
la fissure; la fente; la crevasse; l'espace; l'interligne; le ravin; l'intervalle; le blanc; la pause
Vertaal Matrix voor spleet:
Verwante woorden van "spleet":
Wiktionary: spleet
spleet
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spleet | → fissure | ↔ crack — narrow opening |
• spleet | → fissure; fente | ↔ crevice — narrow crack |
• spleet | → fissure | ↔ fissure — a crack or opening, as in a rock |
• spleet | → fente | ↔ slit — narrow cut or opening; a slot |
• spleet | → fente | ↔ slit — vulgar, slang: opening of the vagina |
spleten vorm van splijten:
-
splijten (uiteensplijten; splitsen; kloven; klieven)
scinder; hacher; cliver; fendre; fissurer; se fendiller; se fendre-
scinder werkwoord (scinde, scindes, scindons, scindez, scindent, scindais, scindait, scindions, scindiez, scindaient, scindai, scindas, scinda, scindâmes, scindâtes, scindèrent, scinderai, scinderas, scindera, scinderons, scinderez, scinderont)
-
hacher werkwoord (hache, haches, hachons, hachez, hachent, hachais, hachait, hachions, hachiez, hachaient, hachai, hachas, hacha, hachâmes, hachâtes, hachèrent, hacherai, hacheras, hachera, hacherons, hacherez, hacheront)
-
cliver werkwoord (clive, clives, clivons, clivez, clivent, clivais, clivait, clivions, cliviez, clivaient, clivai, clivas, cliva, clivâmes, clivâtes, clivèrent, cliverai, cliveras, clivera, cliverons, cliverez, cliveront)
-
fendre werkwoord (fends, fend, fendons, fendez, fendent, fendais, fendait, fendions, fendiez, fendaient, fendis, fendit, fendîmes, fendîtes, fendirent, fendrai, fendras, fendra, fendrons, fendrez, fendront)
-
fissurer werkwoord (fissure, fissures, fissurons, fissurez, fissurent, fissurais, fissurait, fissurions, fissuriez, fissuraient, fissurai, fissuras, fissura, fissurâmes, fissurâtes, fissurèrent, fissurerai, fissureras, fissurera, fissurerons, fissurerez, fissureront)
-
se fendiller werkwoord
-
se fendre werkwoord
-
Conjugations for splijten:
o.t.t.
- splijt
- splijt
- splijt
- splijten
- splijten
- splijten
o.v.t.
- speet
- speet
- speet
- spleten
- spleten
- spleten
v.t.t.
- heb gespleten
- hebt gespleten
- heeft gespleten
- hebben gespleten
- hebben gespleten
- hebben gespleten
v.v.t.
- had gespleten
- had gespleten
- had gespleten
- hadden gespleten
- hadden gespleten
- hadden gespleten
o.t.t.t.
- zal splijten
- zult splijten
- zal splijten
- zullen splijten
- zullen splijten
- zullen splijten
o.v.t.t.
- zou splijten
- zou splijten
- zou splijten
- zouden splijten
- zouden splijten
- zouden splijten
en verder
- ben gespleten
- bent gespleten
- is gespleten
- zijn gespleten
- zijn gespleten
- zijn gespleten
diversen
- splijt!
- splijtt!
- gespleten
- splijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze