Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. spijkeren:
  2. spijker:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spijkeren (Nederlands) in het Frans

spijkeren:

spijkeren werkwoord (spijker, spijkert, spijkerde, spijkerden, gepsijkerd)

  1. spijkeren (vastnagelen; klinken; timmeren; vastspijkeren; vastslaan)
    clouer; river; riveter
    • clouer werkwoord (cloue, cloues, clouons, clouez, )
    • river werkwoord (rive, rives, rivons, rivez, )
    • riveter werkwoord (rivette, rivettes, rivetons, rivetez, )

Conjugations for spijkeren:

o.t.t.
  1. spijker
  2. spijkert
  3. spijkert
  4. spijkeren
  5. spijkeren
  6. spijkeren
o.v.t.
  1. spijkerde
  2. spijkerde
  3. spijkerde
  4. spijkerden
  5. spijkerden
  6. spijkerden
v.t.t.
  1. heb gepsijkerd
  2. hebt gepsijkerd
  3. heeft gepsijkerd
  4. hebben gepsijkerd
  5. hebben gepsijkerd
  6. hebben gepsijkerd
v.v.t.
  1. had gepsijkerd
  2. had gepsijkerd
  3. had gepsijkerd
  4. hadden gepsijkerd
  5. hadden gepsijkerd
  6. hadden gepsijkerd
o.t.t.t.
  1. zal spijkeren
  2. zult spijkeren
  3. zal spijkeren
  4. zullen spijkeren
  5. zullen spijkeren
  6. zullen spijkeren
o.v.t.t.
  1. zou spijkeren
  2. zou spijkeren
  3. zou spijkeren
  4. zouden spijkeren
  5. zouden spijkeren
  6. zouden spijkeren
en verder
  1. ben gepsijkerd
  2. bent gepsijkerd
  3. is gepsijkerd
  4. zijn gepsijkerd
  5. zijn gepsijkerd
  6. zijn gepsijkerd
diversen
  1. spijker!
  2. spijkert!
  3. gepsijkerd
  4. spijkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spijkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
river inklinking; inklinking van bout; klink
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clouer klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren aanklampen; aanslaan; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; klinken; taxeren; vastklampen; vastklinken; vastpakken
river klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren klinken; vastklinken
riveter klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren

Verwante woorden van "spijkeren":


Wiktionary: spijkeren

spijkeren
verb
  1. Fixer avec des clous

spijker:

spijker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de spijker (nagel; klinknagel)
    le clou; la cheville; la poutre cloutée; le crampon; l'agrafe

Vertaal Matrix voor spijker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agrafe klinknagel; nagel; spijker angel; klem; krammetje; nietje; tang; vishaak; weerhaak
cheville klinknagel; nagel; spijker borgmoer; enkel; enkelgewricht; handvat in de vorm van stok; klem; pen; pin; spie; steel; stop; voetgewricht; zekering
clou klinknagel; nagel; spijker draadnagel; kraaienpoot
crampon klinknagel; nagel; spijker angel; klem; klemhaak; kram; vishaak; weerhaak
poutre cloutée klinknagel; nagel; spijker

Verwante woorden van "spijker":


Wiktionary: spijker

spijker
noun
  1. Tige rigide, courte et pointue

Cross Translation:
FromToVia
spijker clou nail — spike-shaped metal fastener used for joining wood or similar materials