Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spijkeren (Nederlands) in het Frans
spijkeren:
-
spijkeren (vastnagelen; klinken; timmeren; vastspijkeren; vastslaan)
clouer; river; riveter-
clouer werkwoord (cloue, cloues, clouons, clouez, clouent, clouais, clouait, clouions, clouiez, clouaient, clouai, clouas, cloua, clouâmes, clouâtes, clouèrent, clouerai, cloueras, clouera, clouerons, clouerez, cloueront)
-
river werkwoord (rive, rives, rivons, rivez, rivent, rivais, rivait, rivions, riviez, rivaient, rivai, rivas, riva, rivâmes, rivâtes, rivèrent, riverai, riveras, rivera, riverons, riverez, riveront)
-
riveter werkwoord (rivette, rivettes, rivetons, rivetez, rivettent, rivetais, rivetait, rivetions, rivetiez, rivetaient, rivetai, rivetas, riveta, rivetâmes, rivetâtes, rivetèrent, rivetterai, rivetteras, rivettera, rivetterons, rivetterez, rivetteront)
-
Conjugations for spijkeren:
o.t.t.
- spijker
- spijkert
- spijkert
- spijkeren
- spijkeren
- spijkeren
o.v.t.
- spijkerde
- spijkerde
- spijkerde
- spijkerden
- spijkerden
- spijkerden
v.t.t.
- heb gepsijkerd
- hebt gepsijkerd
- heeft gepsijkerd
- hebben gepsijkerd
- hebben gepsijkerd
- hebben gepsijkerd
v.v.t.
- had gepsijkerd
- had gepsijkerd
- had gepsijkerd
- hadden gepsijkerd
- hadden gepsijkerd
- hadden gepsijkerd
o.t.t.t.
- zal spijkeren
- zult spijkeren
- zal spijkeren
- zullen spijkeren
- zullen spijkeren
- zullen spijkeren
o.v.t.t.
- zou spijkeren
- zou spijkeren
- zou spijkeren
- zouden spijkeren
- zouden spijkeren
- zouden spijkeren
en verder
- ben gepsijkerd
- bent gepsijkerd
- is gepsijkerd
- zijn gepsijkerd
- zijn gepsijkerd
- zijn gepsijkerd
diversen
- spijker!
- spijkert!
- gepsijkerd
- spijkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor spijkeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
river | inklinking; inklinking van bout; klink | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clouer | klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren | aanklampen; aanslaan; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; klinken; taxeren; vastklampen; vastklinken; vastpakken |
river | klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren | klinken; vastklinken |
riveter | klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren |
Verwante woorden van "spijkeren":
spijker:
-
de spijker (nagel; klinknagel)
Vertaal Matrix voor spijker:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
agrafe | klinknagel; nagel; spijker | angel; klem; krammetje; nietje; tang; vishaak; weerhaak |
cheville | klinknagel; nagel; spijker | borgmoer; enkel; enkelgewricht; handvat in de vorm van stok; klem; pen; pin; spie; steel; stop; voetgewricht; zekering |
clou | klinknagel; nagel; spijker | draadnagel; kraaienpoot |
crampon | klinknagel; nagel; spijker | angel; klem; klemhaak; kram; vishaak; weerhaak |
poutre cloutée | klinknagel; nagel; spijker |