Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
élastique
|
|
elastiek; elastiekje; rubberen band
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
-
|
flexibel
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
accommodant
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
aangenaam; bereidwillig; fijn; gehoorzaam; genoeglijk; handzaam; lekker; prettig; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
avec complaisance
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
|
avec empressement
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
|
avec indulgence
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
|
avec souplesse
|
buigzaam; flexibel; lenig; meegaand; soepel
|
|
complaisant
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
beleefd; bereidvaardig; bereidwillig; beschaafd; gehoorzaam; gemanierd; gewillig; goedwillig; tegemoetkomend; toeschietelijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed; welwillend
|
coulant
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
gehoorzaam; stromend; vliedend; vloeiend; vlot
|
docile
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
bijkomstig; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; inferieur; knechts; meegaand; onderdanig; onderdanig aan; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; serviel; slaafs; tam; volgzaam; willig
|
docilement
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gehoorzaam; meegaand; onderworpen; tam; volgzaam; willig
|
empressé
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; dienstbaar; dienstwillig; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; willig; zachtaardig
|
facile à vivre
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
|
flexible
|
buigbaar; buigzaam; flexibel; lenig; meegaand; soepel
|
buigzaam; elastisch; gedwee; kneedbaar; meegaand; onderworpen; rekbaar; veerkrachtig; verend; volgzaam; vormbaar; wendbaar
|
indulgent
|
gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
aanspreekbaar; barmhartig; benaderbaar; clement; genaakbaar; genaderijk; genadig; lankmoedig; medelevend; meelevend; meevoelend; op een aardige manier; ruimhartig; toegankelijk; toeschietelijk; tolerant; verdraagzaam; vergevend; vergevingsgezind; verzoenend; vriendelijk
|
malléable
|
buigbaar; flexibel; lenig; soepel
|
kneedbaar; smeedbaar; vormbaar
|
maniable
|
buigbaar; buigzaam; flexibel; meegaand; soepel
|
bestuurbaar; eenvoudig te bedienen; gedwee; gemakkelijk te hanteren; handelbaar; handzaam; hanteerbaar; kneedbaar; makkelijk in het gebruik; meegaand; onderworpen; tam; volgzaam; vormbaar; wendbaar
|
pétrissable
|
buigbaar; flexibel; soepel
|
kneedbaar; vormbaar
|
souple
|
buigbaar; buigzaam; flexibel; gedwee; gewillig; inschikkelijk; lenig; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
gedwee; kneedbaar; meegaand; onderworpen; plooibaar; volgzaam; vormbaar; vouwbaar; wendbaar
|
transformable
|
buigbaar; flexibel; soepel
|
kneedbaar; plastisch; vormbaar; vormgevend
|
élastique
|
buigbaar; buigzaam; flexibel; meegaand; soepel
|
elastisch; kneedbaar; rekbaar; veerkrachtig; verend; vormbaar
|