Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- snuif:
- snuiven:
-
Wiktionary:
- snuiven → renifler
- snuiven → reniflement, s'ébrouer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor snuif (Nederlands) in het Frans
snuif:
-
de snuif
Vertaal Matrix voor snuif:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tabac à priser | snuif | snuiftabak |
Verwante woorden van "snuif":
snuiven:
-
snuiven (opsnuiven; een snuif nemen; insnuiven)
aspirer; renifler; fumer par les poumons; respirer; inhaler-
aspirer werkwoord (aspire, aspires, aspirons, aspirez, aspirent, aspirais, aspirait, aspirions, aspiriez, aspiraient, aspirai, aspiras, aspira, aspirâmes, aspirâtes, aspirèrent, aspirerai, aspireras, aspirera, aspirerons, aspirerez, aspireront)
-
renifler werkwoord (renifle, renifles, reniflons, reniflez, reniflent, reniflais, reniflait, reniflions, renifliez, reniflaient, reniflai, reniflas, renifla, reniflâmes, reniflâtes, reniflèrent, reniflerai, renifleras, reniflera, reniflerons, reniflerez, renifleront)
-
fumer par les poumons werkwoord
-
respirer werkwoord (respire, respires, respirons, respirez, respirent, respirais, respirait, respirions, respiriez, respiraient, respirai, respiras, respira, respirâmes, respirâtes, respirèrent, respirerai, respireras, respirera, respirerons, respirerez, respireront)
-
inhaler werkwoord (inhale, inhales, inhalons, inhalez, inhalent, inhalais, inhalait, inhalions, inhaliez, inhalaient, inhalai, inhalas, inhala, inhalâmes, inhalâtes, inhalèrent, inhalerai, inhaleras, inhalera, inhalerons, inhalerez, inhaleront)
-
-
snuiven (neus ophalen)
Conjugations for snuiven:
o.t.t.
- snuif
- snuift
- snuift
- snuiven
- snuiven
- snuiven
o.v.t.
- snoof
- snoof
- snoof
- snoven
- snoven
- snoven
v.t.t.
- heb gesnoven
- hebt gesnoven
- heeft gesnoven
- hebben gesnoven
- hebben gesnoven
- hebben gesnoven
v.v.t.
- had gesnoven
- had gesnoven
- had gesnoven
- hadden gesnoven
- hadden gesnoven
- hadden gesnoven
o.t.t.t.
- zal snuiven
- zult snuiven
- zal snuiven
- zullen snuiven
- zullen snuiven
- zullen snuiven
o.v.t.t.
- zou snuiven
- zou snuiven
- zou snuiven
- zouden snuiven
- zouden snuiven
- zouden snuiven
en verder
- ben gesnoven
- bent gesnoven
- is gesnoven
- zijn gesnoven
- zijn gesnoven
- zijn gesnoven
diversen
- snuif!
- snuift!
- gesnoven
- snuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze