Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. snoet:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snoet (Nederlands) in het Frans

snoet:

snoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snoet (tronie; porum; smoel; )
    la gueule; la frimousse; la trogne
    • gueule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • frimousse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trogne [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frimousse bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie toet
gueule bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie bek; brutaal zijn; grote mond hebben; lazer; lazerij; muil; smoel; smoelwerk; tater; waffel
trogne bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie

Verwante woorden van "snoet":

  • snoeten, snoetje, snoetjes