Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acide
|
|
zurigheid; zuur
|
railleur
|
|
spotter
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acerbe
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bits; bitter; bitter van smaak; bitterachtig; fel; giftig; grievend; hanig; kattig; krenkend; kwaad; kwetsend; nijdig; onvriendelijk; pinnig; scherp; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; woedend; zeer boos
|
acide
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bitter; bitterachtig; galachtig; wrang; zuur; zuur smakend
|
aigre
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bits; bitter; bitter teleurgesteld; fel; galachtig; grimmig; hanig; kattig; pinnig; rins; scherp; snibbig; spinnig; verbeten; verbitterd; vinnig; vlijmend; wrang; wrangig; zurig; zuur; zuur smakend
|
aigrement
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bitter; bitter teleurgesteld; fel; galachtig; grimmig; hanig; pinnig; scherp; snibbig; verbeten; verbitterd; vinnig; vlijmend; wrang; zuur; zuur smakend
|
amer
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bitter; bitter van smaak; bitterachtig; galachtig; onheus; wrang; zuur; zuur smakend
|
amèrement
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bitter; bitterachtig; galachtig; zuur
|
avec amertume
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
|
avec mépris
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
honend; hooghartig; laag; minachtend; smalend; spottend; verachtelijk
|
avec sarcasme
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
met sarcasme; sarcastisch
|
d'un air narquois
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
|
dédaigneux
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
geringschattend; honend; hooghartig; kleinerend; laag; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; smalend; spottend; trots; uit de hoogte; vanuit de hoogte; verachtelijk
|
honteusement
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
gemeen; godgeklaagd; hemeltergend; kleinerend; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; schandalig; schandelijk; ten hemel schreiend; verfoeilijk; vernederend; zeer ergerlijk
|
honteux
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
aanstootgevend; aanstotelijk; beschamend; godgeklaagd; hemeltergend; kleinerend; ten hemel schreiend; vernederend; zeer ergerlijk; zondig
|
humiliant
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
kleinerend; vernederend
|
injurieux
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
aanstootgevend; aanstotelijk; beledigend; grievend; krenkend; kwetsend; stotend
|
narquoisement
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
|
railleur
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
|
sarcastique
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
|
âcre
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bitter teleurgesteld; heet; onderdrukt; opgekropt; pikant; scherp; scherp van smaak; verbeten; verbitterd; verkropt
|
âpre
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bar; bijtend; bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; bitterachtig; doordringend; fel; gemeen; grievend; grimmig; heet; krenkend; kwetsend; onbegroeid; onderdrukt; opgekropt; pikant; scherp; scherp van smaak; verbeten; verbitterd; verkropt; wrangig
|
âprement
|
honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
|
bar; bitter teleurgesteld; grimmig; onbegroeid; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt
|