Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slodderig (Nederlands) in het Frans

slodderig:

slodderig bijvoeglijk naamwoord

  1. slodderig (morsig; ranzig; vunzig; )
    sale; négligé; malpropre; négligemment; crasseux; débraillé
  2. slodderig (slobberig; flodderig)
    flottant; gris; terne; négligent; négligé; blême; nonchalant; grisâtre; négligemment; trop large; avec négligence; peu soigné

Vertaal Matrix voor slodderig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nonchalant slodder; slodderkous; sloddervos; slons
négligent slodder; slodderkous; sloddervos; slons
négligé negligé
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flottant flodderig; slobberig; slodderig drijvend; loshangend; vrij hangend; wapperend; zwevend
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
flottant drijvend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avec négligence flodderig; slobberig; slodderig door elkaar; dooreen; nalatig; onachtzaam
blême flodderig; slobberig; slodderig blank; bleek; bleek van gelaatskleur; boosaardig; dof; doodsbleek; flauw; flets; grauw; grauwkleurig; grijs; kleurloos; lijkbleek; lijkwit; mat; mistroostig; morsig; niet helder; ongekleurd; ongelakt; pips; ranzig; slonzig; slordig; smerig; sneeuwwit; somber; spierwit; triest; troosteloos; vaal; verschoten; verveloos; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vunzig; wit
crasseux haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig bedoezeld; boosaardig; goor; groezelig; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; obsceen; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; schandalig; schuin; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; stuitend; verfoeilijk; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
débraillé haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig dellerig; door elkaar; dooreen; morsig; ranzig; sletterig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
gris flodderig; slobberig; slodderig aangeschoten; beneveld; beschonken; bezopen; blank; bleek; boosaardig; dronken; druilerig; grauw; grauwkleurig; grijs; grijsharig; halfdronken; kleurloos; ladderzat; laveloos; miezerig; mistroostig; morsig; ongekleurd; ranzig; slonzig; slordig; smerig; smoordronken; somber; stomdronken; straalbezopen; teut; tipsy; toeter; triest; troosteloos; vaal; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vuil grijs; vunzig; zat
grisâtre flodderig; slobberig; slodderig asgrauw; boosaardig; grauw; grauwkleurig; grijs; grijsachtig; grijzig; lijkbleek; lijkwit; mistroostig; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; somber; triest; troosteloos; vaal; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vuil grijs; vunzig
malpropre haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig amoreel; banaal; bevlekt; goor; grof; immoreel; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; obsceen; onkies; onkuis; onpasselijk; onrein; onverkwikkelijk; onwel; onzedelijk; onzedig; onzindelijk; plat; platvloers; ranzig; schuin; schunnig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vies; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
nonchalant flodderig; slobberig; slodderig informeel; nalatig; nonchalant; voorlopig; vrijblijvend
négligemment flodderig; haveloos; morsig; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig door elkaar; dooreen; in het voorbijgaan; losjes; nalatig; onachtzaam; terloops
négligent flodderig; slobberig; slodderig nalatig; onachtzaam
négligé flodderig; haveloos; morsig; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig achterwege; achterwege blijvend; onordelijk; onverzorgd; ordeloos; verwaarloosd; verwilderd; wanordelijk
peu soigné flodderig; slobberig; slodderig
sale haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig banaal; bevlekt; boosaardig; grof; laag-bij-de-grond; lomp; met vuil bemorst; morsig; obsceen; ongewassen; plat; platvloers; ranzig; schuin; schunnig; slonzig; slordig; smerig; triviaal; vies; viezig; vlekkerig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig; zedeloos
terne flodderig; slobberig; slodderig afstompend; beslagen; bleek; boosaardig; daas; dof; dood; eentonig; eenvoudig; flauw; flets; futloos; geestdodend; geesteloos; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; grauw; grauwkleurig; grijs; lamlendig; levenloos; licht; lusteloos; makkelijk; mat; mistroostig; morsig; niet bezield; niet helder; niet moeilijk; niet uitbundig; onbezield; ongeanimeerd; overbluft; paf; perplex; ranzig; saai; simpel; slap; slonzig; slordig; smakeloos; smerig; soezerig; somber; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; triest; troosteloos; vaal; verschoten; versuft; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vunzig; zonder smaak; zwijgend
trop large flodderig; slobberig; slodderig

Verwante woorden van "slodderig":

  • slodderige