Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. slijmen:
  2. slijm:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slijmen (Nederlands) in het Frans

slijmen:

slijmen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het slijmen
    le crachement

slijmen werkwoord (slijm, slijmt, slijmde, slijmden, geslijmd)

  1. slijmen (slijm opgeven)
    cracher; faire de la lèche
    • cracher werkwoord (crache, craches, crachons, crachez, )
    • faire de la lèche werkwoord

Conjugations for slijmen:

o.t.t.
  1. slijm
  2. slijmt
  3. slijmt
  4. slijmen
  5. slijmen
  6. slijmen
o.v.t.
  1. slijmde
  2. slijmde
  3. slijmde
  4. slijmden
  5. slijmden
  6. slijmden
v.t.t.
  1. heb geslijmd
  2. hebt geslijmd
  3. heeft geslijmd
  4. hebben geslijmd
  5. hebben geslijmd
  6. hebben geslijmd
v.v.t.
  1. had geslijmd
  2. had geslijmd
  3. had geslijmd
  4. hadden geslijmd
  5. hadden geslijmd
  6. hadden geslijmd
o.t.t.t.
  1. zal slijmen
  2. zult slijmen
  3. zal slijmen
  4. zullen slijmen
  5. zullen slijmen
  6. zullen slijmen
o.v.t.t.
  1. zou slijmen
  2. zou slijmen
  3. zou slijmen
  4. zouden slijmen
  5. zouden slijmen
  6. zouden slijmen
en verder
  1. ben geslijmd
  2. bent geslijmd
  3. is geslijmd
  4. zijn geslijmd
  5. zijn geslijmd
  6. zijn geslijmd
diversen
  1. slijm!
  2. slijmt!
  3. geslijmd
  4. slijmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slijmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crachement slijmen gespuug; gespuw; spuwen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cracher slijm opgeven; slijmen braken; fluimen; kotsen; overgeven; reutelen; rochelen; slijm opgeven; spugen; spuwen; uitbraken; uithoesten; uitspugen; uitspuwen; vomeren
faire de la lèche slijm opgeven; slijmen soebatten

Verwante woorden van "slijmen":


slijmen vorm van slijm:

slijm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de slijm
    la bave
    • bave [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slijm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bave slijm kwijl; slijmachtig speeksel; speeksel; spog; spuug

Verwante woorden van "slijm":


Wiktionary: slijm

slijm
noun
  1. een kleverige stof die door slijmvliezen uitgescheiden wordt
slijm
noun
  1. médecine|fr mucosité, sécrétion visqueuse et translucide, produite par une muqueuse.

Cross Translation:
FromToVia
slijm mucus mucus — slippery secretion