Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. skelter:
  2. skelteren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor skelter (Nederlands) in het Frans

skelter:

skelter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de skelter
    le kart
    • kart [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor skelter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kart skelter

Verwante woorden van "skelter":


skelter vorm van skelteren:

skelteren werkwoord (skelter, skeltert, skelterde, skelterden, geskelterd)

  1. skelteren

Conjugations for skelteren:

o.t.t.
  1. skelter
  2. skeltert
  3. skeltert
  4. skelteren
  5. skelteren
  6. skelteren
o.v.t.
  1. skelterde
  2. skelterde
  3. skelterde
  4. skelterden
  5. skelterden
  6. skelterden
v.t.t.
  1. heb geskelterd
  2. hebt geskelterd
  3. heeft geskelterd
  4. hebben geskelterd
  5. hebben geskelterd
  6. hebben geskelterd
v.v.t.
  1. had geskelterd
  2. had geskelterd
  3. had geskelterd
  4. hadden geskelterd
  5. hadden geskelterd
  6. hadden geskelterd
o.t.t.t.
  1. zal skelteren
  2. zult skelteren
  3. zal skelteren
  4. zullen skelteren
  5. zullen skelteren
  6. zullen skelteren
o.v.t.t.
  1. zou skelteren
  2. zou skelteren
  3. zou skelteren
  4. zouden skelteren
  5. zouden skelteren
  6. zouden skelteren
en verder
  1. ben geskelterd
  2. bent geskelterd
  3. is geskelterd
  4. zijn geskelterd
  5. zijn geskelterd
  6. zijn geskelterd
diversen
  1. skelter!
  2. skeltert!
  3. geskelterd
  4. skelterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor skelteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire du karting skelteren

Verwante woorden van "skelteren":