Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. shocks:
  2. shock:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor shocks (Nederlands) in het Frans

shocks:

shocks [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de shocks
    le chocs
    • chocs [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor shocks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chocs shocks gebeuk; gebonk; gebons; gestoot; horten; schokken

Verwante woorden van "shocks":


shocks vorm van shock:

shock [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de shock
    le choc
    • choc [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor shock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
choc shock beven; botsing; dreun; duw; duwtje; hort; klap; knal; kwak; opeen knallen; por; schok; schokkende beweging; smak; stoot; stootje; zet
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
choc botsing

Verwante woorden van "shock":


Wiktionary: shock

shock
noun
  1. collision brusque, impact d’un corps avec un autre corps.