Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. seponeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor seponeer (Nederlands) in het Frans

seponeren:

seponeren werkwoord (seponeer, seponeert, seponeerde, seponeerden, geseponeerd)

  1. seponeren (afzien van rechtsvervolging)
    classer; classer sans suite
    • classer werkwoord (classe, classes, classons, classez, )
    • classer sans suite werkwoord

Conjugations for seponeren:

o.t.t.
  1. seponeer
  2. seponeert
  3. seponeert
  4. seponeren
  5. seponeren
  6. seponeren
o.v.t.
  1. seponeerde
  2. seponeerde
  3. seponeerde
  4. seponeerden
  5. seponeerden
  6. seponeerden
v.t.t.
  1. heb geseponeerd
  2. hebt geseponeerd
  3. heeft geseponeerd
  4. hebben geseponeerd
  5. hebben geseponeerd
  6. hebben geseponeerd
v.v.t.
  1. had geseponeerd
  2. had geseponeerd
  3. had geseponeerd
  4. hadden geseponeerd
  5. hadden geseponeerd
  6. hadden geseponeerd
o.t.t.t.
  1. zal seponeren
  2. zult seponeren
  3. zal seponeren
  4. zullen seponeren
  5. zullen seponeren
  6. zullen seponeren
o.v.t.t.
  1. zou seponeren
  2. zou seponeren
  3. zou seponeren
  4. zouden seponeren
  5. zouden seponeren
  6. zouden seponeren
en verder
  1. ben geseponeerd
  2. bent geseponeerd
  3. is geseponeerd
  4. zijn geseponeerd
  5. zijn geseponeerd
  6. zijn geseponeerd
diversen
  1. seponeer!
  2. seponeert!
  3. geseponeerd
  4. seponerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor seponeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
classer afzien van rechtsvervolging; seponeren arrangeren; classificeren; ficheren; groeperen; indelen; klasseren; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; rubriceren; schiften; sorteren; systematiseren; uitzoeken
classer sans suite afzien van rechtsvervolging; seponeren

Wiktionary: seponeren


Cross Translation:
FromToVia
seponeren cesser einstellen — etwas (eine Tätigkeit) nicht mehr ausüben