Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. senior:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor senior (Nederlands) in het Frans

senior:

senior bijvoeglijk naamwoord

  1. senior (oudste)
    le plus âgé; vieillot; âgé; du troisième âge

senior [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de senior (oudste; nestor)
    l'aîné; le plus vieux; le plus âgé

Vertaal Matrix voor senior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aîné nestor; oudste; senior
plus vieux nestor; oudste; senior
plus âgé nestor; oudste; senior
âgé bejaarde; ouwe
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
du troisième âge oudste; senior bejaard; oud; ouwelijk
le plus âgé oudste; senior
plus vieux ouder; oudere
plus âgé ouder
vieillot oudste; senior achterlijk; bejaard; oubollig; ouwelijk
âgé oudste; senior bejaard; oud; ouwelijk

Verwante woorden van "senior":

  • senioren, seniore

Wiktionary: senior


Cross Translation:
FromToVia
senior supérieur senior — someone older than someone else