Nederlands

Uitgebreide vertaling voor seconderen (Nederlands) in het Frans

seconderen:

seconderen werkwoord (secondeer, secondeert, secondeerde, secondeerden, gesecondeerd)

  1. seconderen (helpen; assisteren; ondersteunen; )
    aider; assister; prêter son aide; tendre la main; seconder; rendre service; secourir; être au service de; venir en aide de; servir; dépanner; être utile à; être serviable; soigner; montrer de l'obligeance
    • aider werkwoord (aide, aides, aidons, aidez, )
    • assister werkwoord (assiste, assistes, assistons, assistez, )
    • prêter son aide werkwoord
    • tendre la main werkwoord
    • seconder werkwoord (seconde, secondes, secondons, secondez, )
    • rendre service werkwoord
    • secourir werkwoord (secours, secourt, secourons, secourez, )
    • venir en aide de werkwoord
    • servir werkwoord (sers, sert, servons, servez, )
    • dépanner werkwoord (dépanne, dépannes, dépannons, dépannez, )
    • être utile à werkwoord
    • être serviable werkwoord
    • soigner werkwoord (soigne, soignes, soignons, soignez, )

Conjugations for seconderen:

o.t.t.
  1. secondeer
  2. secondeert
  3. secondeert
  4. seconderen
  5. seconderen
  6. seconderen
o.v.t.
  1. secondeerde
  2. secondeerde
  3. secondeerde
  4. secondeerden
  5. secondeerden
  6. secondeerden
v.t.t.
  1. heb gesecondeerd
  2. hebt gesecondeerd
  3. heeft gesecondeerd
  4. hebben gesecondeerd
  5. hebben gesecondeerd
  6. hebben gesecondeerd
v.v.t.
  1. had gesecondeerd
  2. had gesecondeerd
  3. had gesecondeerd
  4. hadden gesecondeerd
  5. hadden gesecondeerd
  6. hadden gesecondeerd
o.t.t.t.
  1. zal seconderen
  2. zult seconderen
  3. zal seconderen
  4. zullen seconderen
  5. zullen seconderen
  6. zullen seconderen
o.v.t.t.
  1. zou seconderen
  2. zou seconderen
  3. zou seconderen
  4. zouden seconderen
  5. zouden seconderen
  6. zouden seconderen
en verder
  1. ben gesecondeerd
  2. bent gesecondeerd
  3. is gesecondeerd
  4. zijn gesecondeerd
  5. zijn gesecondeerd
  6. zijn gesecondeerd
diversen
  1. secondeer!
  2. secondeert!
  3. gesecondeerd
  4. seconderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor seconderen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aider assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen assisteren; behulpzaam zijn; bemoedigen; bijdragen; bijspringen; coöpereren; gedienstig zijn; goeddoen; handreiken; helpen; iemand vervangen; liefdadigheids werk doen; meehelpen; meewerken; ondersteunen; opbeuren; troosten; verder helpen; verderhelpen; vertroosten; vooruithelpen; weldoen
assister assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen assisteren; bedelen; begiftigen; behulpzaam zijn; beschenken; doorhelpen; gedienstig zijn; handreiken
dépanner assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen bijspringen; fiksen; goedmaken; herstellen; iemand vervangen; maken; rechtzetten; repareren
montrer de l'obligeance assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen
prêter son aide assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen
rendre service assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen bijspringen; blij maken; goeddoen; helpen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren; iemand vervangen; liefdadigheids werk doen; weldoen
seconder assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen behulpzaam zijn; bijspringen; gedienstig zijn; meehelpen
secourir assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen bijspringen; goeddoen; helpen; iemand vervangen; liefdadigheids werk doen; meehelpen; weldoen
servir assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen aan tafel bedienen; bedienen; dienen; distribueren; eten opscheppen; fungeren; gerieven; knoppen bedienen; opdienen; opdissen; opscheppen; optreden als; ronddelen; serveren; uitreiken; van dienst zijn; verdelen; verstrekken; voorschotelen; voorzetten
soigner assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen behandelen; bekommeren; onder behandeling nemen; verplegen; verzorgen; zich zorgen maken; zorgen voor iemand
tendre la main assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen bijspringen; goeddoen; helpen; iemand vervangen; liefdadigheids werk doen; weldoen
venir en aide de assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen assisteren; bijspringen; goeddoen; handreiken; helpen; iemand vervangen; liefdadigheids werk doen; weldoen
être au service de assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen gerieven
être serviable assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen behulpzaam zijn; gedienstig zijn
être utile à assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen gerieven

Wiktionary: seconderen

seconderen
verb
  1. (overgankelijk) helpen, bijstaan, ondersteunen (b.v. als getuige bij een duel)