Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schreeuwend (Nederlands) in het Frans
schreeuwend:
-
schreeuwend (joelend)
bruyant; criant; bruyamment; chahutant; hurlant; tapageur; tumultueux; tumultueuse; tapageuse; huant; faisant du boucan; tapageusement-
bruyant bijvoeglijk naamwoord
-
criant bijvoeglijk naamwoord
-
bruyamment bijvoeglijk naamwoord
-
chahutant bijvoeglijk naamwoord
-
hurlant bijvoeglijk naamwoord
-
tapageur bijvoeglijk naamwoord
-
tumultueux bijvoeglijk naamwoord
-
tumultueuse bijvoeglijk naamwoord
-
tapageuse bijvoeglijk naamwoord
-
huant bijvoeglijk naamwoord
-
faisant du boucan bijvoeglijk naamwoord
-
tapageusement bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor schreeuwend:
schreeuwend vorm van schreeuwen:
-
schreeuwen (bulderen; brullen; daveren; blaffen)
tempêter; tonner; crier fort; tonner contre-
tempêter werkwoord (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, tempêtent, tempêtais, tempêtait, tempêtions, tempêtiez, tempêtaient, tempêtai, tempêtas, tempêta, tempêtâmes, tempêtâtes, tempêtèrent, tempêterai, tempêteras, tempêtera, tempêterons, tempêterez, tempêteront)
-
tonner werkwoord (tonne, tonnes, tonnons, tonnez, tonnent, tonnais, tonnait, tonnions, tonniez, tonnaient, tonnai, tonnas, tonna, tonnâmes, tonnâtes, tonnèrent, tonnerai, tonneras, tonnera, tonnerons, tonnerez, tonneront)
-
crier fort werkwoord
-
tonner contre werkwoord
-
-
schreeuwen (gillen; krijsen)
crier; tempéter; gueuler; hurler; braire; fulminer; criailler-
crier werkwoord (crie, cries, crions, criez, crient, criais, criait, criions, criiez, criaient, criai, crias, cria, criâmes, criâtes, crièrent, crierai, crieras, criera, crierons, crierez, crieront)
-
tempéter werkwoord
-
gueuler werkwoord (gueule, gueules, gueulons, gueulez, gueulent, gueulais, gueulait, gueulions, gueuliez, gueulaient, gueulai, gueulas, gueula, gueulâmes, gueulâtes, gueulèrent, gueulerai, gueuleras, gueulera, gueulerons, gueulerez, gueuleront)
-
hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
-
braire werkwoord (brais, brait, brayons, brayez, braient, brayais, brayait, brayions, brayiez, brayaient, brairai, brairas, braira, brairons, brairez, brairont)
-
fulminer werkwoord (fulmine, fulmines, fulminons, fulminez, fulminent, fulminais, fulminait, fulminions, fulminiez, fulminaient, fulminai, fulminas, fulmina, fulminâmes, fulminâtes, fulminèrent, fulminerai, fulmineras, fulminera, fulminerons, fulminerez, fulmineront)
-
criailler werkwoord (criaille, criailles, criaillons, criaillez, criaillent, criaillais, criaillait, criaillions, criailliez, criaillaient, criaillai, criaillas, criailla, criaillâmes, criaillâtes, criaillèrent, criaillerai, criailleras, criaillera, criaillerons, criaillerez, criailleront)
-
-
schreeuwen (blaffen; brullen; bulderen)
crier; hurler; gueuler-
crier werkwoord (crie, cries, crions, criez, crient, criais, criait, criions, criiez, criaient, criai, crias, cria, criâmes, criâtes, crièrent, crierai, crieras, criera, crierons, crierez, crieront)
-
hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
-
gueuler werkwoord (gueule, gueules, gueulons, gueulez, gueulent, gueulais, gueulait, gueulions, gueuliez, gueulaient, gueulai, gueulas, gueula, gueulâmes, gueulâtes, gueulèrent, gueulerai, gueuleras, gueulera, gueulerons, gueulerez, gueuleront)
-
Conjugations for schreeuwen:
o.t.t.
- schreeuw
- schreeuwt
- schreeuwt
- schreeuwen
- schreeuwen
- schreeuwen
o.v.t.
- schreeuwde
- schreeuwde
- schreeuwde
- schreeuwden
- schreeuwden
- schreeuwden
v.t.t.
- heb geschreeuwd
- hebt geschreeuwd
- heeft geschreeuwd
- hebben geschreeuwd
- hebben geschreeuwd
- hebben geschreeuwd
v.v.t.
- had geschreeuwd
- had geschreeuwd
- had geschreeuwd
- hadden geschreeuwd
- hadden geschreeuwd
- hadden geschreeuwd
o.t.t.t.
- zal schreeuwen
- zult schreeuwen
- zal schreeuwen
- zullen schreeuwen
- zullen schreeuwen
- zullen schreeuwen
o.v.t.t.
- zou schreeuwen
- zou schreeuwen
- zou schreeuwen
- zouden schreeuwen
- zouden schreeuwen
- zouden schreeuwen
en verder
- ben geschreeuwd
- bent geschreeuwd
- is geschreeuwd
- zijn geschreeuwd
- zijn geschreeuwd
- zijn geschreeuwd
diversen
- schreeuw!
- schreeuwt!
- geschreeuwd
- schreeuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schreeuwen:
Verwante woorden van "schreeuwen":
Antoniemen van "schreeuwen":
Verwante definities voor "schreeuwen":
Wiktionary: schreeuwen
schreeuwen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schreeuwen | → appeler; crier | ↔ call — to cry or shout |
• schreeuwen | → crier | ↔ cry — intransitive: to shout, scream, yell |
• schreeuwen | → crier | ↔ scream — to make the sound of a scream |
• schreeuwen | → crier | ↔ shout — to utter a sudden and loud outcry |
• schreeuwen | → hurler; brailler | ↔ squall — to cry or wail loudly |
• schreeuwen | → crier | ↔ yell — shout (verb) |
Computer vertaling door derden: